CMD02_v2
VELLEMAN
15
c) De detector testen en gebruiken
Om te leren hoe de detector reageert op verschillende metaalsoorten, doet u er goed aan het toestel goed te
testen voor u het de eerste keer gaat gebruiken. U kunt het toestel zowel binnen als buiten testen.
- BINNEN testen en gebruiken
OPMERKING: Test het toestel nooit op een vloer in een gebouw. Bij de meeste gebouwen zit er wel een of
andere soort metaal in de vloer, waardoor de resultaten van de voorwerpen die u eigenlijk wil testen, vervormd
worden of zelfs helemaal verkeerd uitgelezen worden.
1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON.
2. Selecteer de gebruiksmode.
3. Plaats de detector op een houten of plastic tafel, en leg alle ringen, uurwerken of andere metalen juwelen
of voorwerpen die u op zich draagt even aan de kant.
4. Kantel de zoekspoel zodanig dat het vlakke zoekoppervlak naar boven gekeerd is.
5. Beweeg het testmateriaal (bvb een gouden ring of een munt) langzaam een tiental centimeter boven de
zoekspoel. Als de detector een metaal binnen het geselecteerde bereik bespeurt, produceert hij een toon
en verschijnt er een pijl onder een metaal-icoon. Hij geeft ook weer hoe diep het voorwerp zich bevindt.
OPMERKING: als u een muntstuk gebruikt, zal de detector het gemakkelijker bespeuren als u het zodanig
houdt dat een vlakke zijde naar de zoekspoel is gekeerd. Als u het muntstuk met de smalle kant naar de
zoekspoel houdt, kan dat aanleiding geven tot een foutief resultaat of een onduidelijke detectie.
- BUITEN testen en gebruiken
1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON.
2. Selecteer de gebruiksmode.
3. Zoek een stuk grond waar geen metaal in zit.
4. Plaats het testmateriaal (bijvoorbeeld een gouden ring of een muntstuk) op de grond.
OPMERKING: Als u waardevol testmateriaal (goud) gebruikt, duid dan duidelijk aan waar u het gelegd hebt
om het achteraf gemakkelijk terug te vinden. Let het in alle geval niet tussen hoog gras of onkruid.
5. Hou de zoekspoel evenwijdig met en zo’n 5 cm boven de grond. Beweeg de zoekspoel langzaam zijwaarts
over het gebied waar u het testmateriaal gelegd hebt.
6. Als de detector het voorwerp detecteert, zal hij een toon produceren en zal er op het LCD-scherm een pijl
verschijnen onder het toepasselijke metaal-icoon. Ook hoe diep het voorwerp zit, wordt aangegeven.
7. Als de detector het voorwerp niet detecteert, controleer dan of de gebruiks- en regelingsmodes correct zijn
ingesteld voor het type metaal dat u wilt zoeken. Zorg er ook voor dat u de zoekspoel correct beweegt.
d) Efficiënt zoeken
- Beweeg de zoekspoel niet zoals een pendel. De zoekspoel hoger heffen tijdens of op het einde van een zwaai,
kan aanleiding geven tot foutieve resultaten.
- Beweeg de detector langzaam. Door te vlug te bewegen kunt u voorwerpen missen.
- De ideale beweging met de zoekspoel is zijwaarts en in een rechte lijn, waarbij u de zoekspoel steeds op
eenzelfde afstand van de bodem houdt.
- De detector produceert een toon als hij waardevolle metalen voorwerpen detecteert. Als een toon niet herhaald
wordt wanneer u met de zoekspoel enkele keren over hetzelfde punt gaat, is het metaal wellicht waardeloos.
- Vervuilde grond, elektrische interferentie of grote stukken schroot kunnen valse signalen veroorzaken.
- Valse signalen zijn doorgaans onregelmatig of niet reproduceerbaar.
e) De gevoeligheid (SENS) aanpassen
Wanneer u de basistechnieken onder de knie heeft, is het belangrijk de detector fijn af te stellen om zo een goed
resultaat te verkrijgen. Druk op de SENS regelmodeknop. Druk vervolgens of ‘Up’ of ‘Dn’ om de gevoeligheid bij
te stellen. Het gevoeligheidsniveau kunt u aflezen op de onderste blokjesbalk op het LCD-scherm.