
18
Het gebruikerslicht bestaat uit een
lamp van 15 W E14 230Vac dat op
alle reductiemotoren STAR wordt
geïnstalleerd.
In geval van een defect, vervang u de
lamp met een van dezelfde afmetingen
en vermogen. Let erop dat de modellen
STAR124 en STAR224 lampen van 24V,
25W gebruiken.
Das Zusatzlicht mit einer 15W E14 230Vac
Glühbirne ist an allen Antrieben STAR
installiert.
Sollte die Glühbirne defekt sein, muss
sie mit einer neuen mit derselben Größe
und Leistung ersetzt werden. Achtung: an
den Modellen STAR124 und STAR224 ist
ein Zusatzlicht mit 24V 25W Glühbirne
installiert.
The courtesy light uses a 15 W E14
230Vac light bulb installed on all STAR
gearmotors.
If the light bulb burns out, replace it with
one having the same dimensions and
power. Keep in mind that the STAR124
and STAR224 models use 24V, 25W light
bulbs.
COURTESY LIGHT
GB
D
NL
MANUAL OPERATION
In emergency situations (temporary
blackout, malfunctioning, etc.) the
overhead door may be opened and closed
manually.
This is done by turning the release lever
counter-clockwise (Fig. 12) and pushing/
pulling the door.
PROBLEMS AND REMEDIES
1. The overhead door does not open
or close, the electric motor does
not work, no noise or vibration is
detected.
A. Ensure that the electronic control unit
is properly powered and that the LED’s
are on.
B. Make sure that the motor is receiving
power.
C. Ensure fuses are in good order.
2. The overhead door does not open,
the electric motor works (it makes
noise) but there is no movement.
A. Ensure the bolt lock is not engaged.
B. Check the manual release device.
C. Make sure that the thrust adjustment
has been carried out correctly.
D. Make sure that the gearmotor starting
capacitor is in proper working order
and securely connected to the motor
phase wires.
3. The gearmotor does the opposite
of what it should (closing instead of
opening).
A. Invert the motor phase wires on the
electronic control unit.
MANUELLER BETRIEB
Im
Notfall
(vorübergehender
Netzstromausfall, Betriebsstörung, usw.)
kann das Kipptor von Hand geöffnet und
geschlossen werden.
Hierzu den Entriegelungshebel (Abb. 12)
gegen den Uhrzeigersinn drehen und das
Kipptor von Hand bewegen.
STÖRUNGEN UND ABHILFEN
1. Das Tor öffnet und schließt sich
nicht, der E-Motor funktioniert nicht
und man bemerkt daher weder ein
Geräusch noch Vibrationen.
A. Die ordnungsgemäße Versorgung
der elektronischen Steuerzentrale
überprüfen – die LEDs müssen
eingeschaltet sein.
B. Sicher stellen, dass der Antrieb gespeist
ist.
C. Die
Effizienz
der
Sicherungen
überprüfen.
2. Das Kipptor öffnet sich nicht; der
Antrieb funktioniert (man hört ein
Geräusch), aber es erfolgt keine
Bewegung.
A. Sicher stellen, dass der Verschlussriegel
entfernt ist.
B. Die manuelle Entriegelungsvorrichtung
überprüfen.
C. Sicher stellen, dass die Krafteinstellung
korrekt ausgeführt ist.
D. Prüfen, dass der Anlasskondensator
des Antriebs effizient und gut mit den
Phasenleitern des Antriebs verbunden
ist.
3. Der Antrieb führt die umgekehrte
Bewegung aus (Schließung statt
Öffnung).
A. Die Phasenleiter des Antriebs an
der elektronischen Steuerzentrale
umkehren.
ZUSATZLICHT
HANDBEDIENDE WERKING
In noodsituaties (tijdelijke stroomuitval,
storingen, etc.) kan de kanteldeur
handmatig worden geopend of gesloten.
Dit doet u door de ontgrendelingshendel
(afb. 12) tegen de wijzers van de klok in
te draaien en de kanteldeur handmatig te
verplaatsen.
STOINGEN EN OPLOSSINGEN
1. De kanteldeur gaat niet open of
dicht, de elektromotor werkt niet
en er is geen enkel geluid of trilling
waar te nemen.
A. Controleer of de elektronische
besturingseenheid regelmatig van
stroom wordt voorzien en de leds
branden.
B. Vergewis u ervan dat de motor van
stroom wordt voorzien.
C. Controleer of de zekeringen in orde
zijn.
2. De kanteldeur gaat niet open,
de motor werkt (er wordt geluid
gehoord), maar er wordt geen
manoeuvre uitgevoerd.
A. Verzeker u ervan dat er geen grendel
aanwezig is.
B. Controleer
de
handbediende
ontgrendelingsinrichting.
C. Vergewis u ervan dat de afstelling van
de kracht correct is uitgevoerd.
D. Controleer dat de startcondensator van
de reductiemotor in orde is en goed
aangesloten is op de fasedraden van
de motor.
3. De
reductiemotor
voert
een
tegengestelde
manoeuvre
uit
(sluiting in plaats van opening).
A. Verwissel de fasedraden van de motor op
de elektronische besturingseenheid.
GEBRUIKERSLICHT