
Productbeschrijving
a) Display- en bedieningstoetsen
1 Vakantiemodus
2 Verwarming
3 Automatische werking
4 Instelling van de gewenste temperatuur
5 Gemeten temperatuur
Air = interne sensor, Floor = externe
sensor
6 Tijd
7 Toetsvergrendeling
8 Toets tijd
9 Toets modus
10 Aan/uit-knop
11 Toets pijl omhoog
12 Toets pijl omlaag
13 Weekdag
14 Programma
15 Handmatige bediening
b) Aansluitingen en bevestigingselementen
16
16
16 Opname van het frontpaneel
17 Gaten voor bevestigingsschroeven
18 Aansluitklemmen
Installatie
1. Om het frontpaneel te verwijderen, houdt u de achterwand van de thermostaat vast en
draait u het frontpaneel tegen de klok in. De beide onderdelen zijn met een kabel met
elkaar verbonden.
2. Op de achterkant van de wandthermostaat bevinden zich 6 aansluitklemmen (18): Deze
dienen voor de aansluiting:
- de hoofdstroomvoorziening
- de elektrische last (verbruiker)
- de externe temperatuursensor
3. Sluit de nulleider en de fase van de stroomvoorziening aan op de ingangen 3 en 4.
4. Sluit de verbruiker (bijv. een elektrische radiator of een elektrische vloerverwarming) aan
op de uitgangen 1 en 2.
1 2
4
3
N L
5
6
NT
C
L1
N1
Verbraucher-
seite
Indien de verbruiker een aardedraad heeft moet deze afzonderlijk worden
geïnstalleerd. De thermostaat zelf is conform veiligheidsklasse II en hoeft als
zodanig niet op een aardleiding te worden aangesloten.
5. Als u bovendien een externe temperatuursensor wilt gebruiken, moet deze op de klemmen
5 en 6 aan de zijkant worden aangesloten. De polariteit is hierbij niet van belang. U kunt de
draden naar wens aansluiten.
Zorg dat de aansluitkabels niet worden geknikt, afgekneld of door scherpe randen
worden beschadigd. Gebruik onder geen enkele omstandigheden spijkers,
schroeven etc. om de kabels te bevestigen.
6. Plaats de achterplaat van de thermostaat in de inbouw-/opbouwdoos. Voer de meegeleverde
bevestigingsschroeven door de daarvoor bestemde gaten (17) en schroef de achterwand
vast.
Let erop dat de kabels bij het plaatsen van de wandthermostaat in de inbouw-/
opbouwdoos niet worden beschadigd.
7. Plaats het frontpaneel in de houder (16) en draai het rechtsom. Let erop dat deze hoorbaar
vast klikt.
8. Schakel de netspanning in.
De thermostaat kan nu in werking worden gesteld.
Gebruik
a) In-/ uitschakelen
Ga als volgt te werk om de thermostaat in of uit te schakelen:
• Tik op de aan/uit-knop (10) om de thermostaat aan of uit te zetten.
• Als de thermostaat wordt uitgeschakeld, gaat het display uit en stopt de temperatuurrege-
ling.
b) Activeren/deactiveren van de toetsvergrendeling
Met de toetsvergrendeling (kinderslot) kunt u voorkomen dat de instellingen door onbedoeld
aanraken worden gewijzigd. Ga als volgt te werk om de toetsvergrendeling te activeren of te
deactiveren:
• Om de toetsvergrendeling te activeren, houdt u de toets pijl omlaag (12) ingedrukt. Het
symbool voor de toetsvergrendeling (7) verschijnt op het display en de toetsen zijn geblok-
keerd.
• Om de toetsvergrendeling te deactiveren, houdt u de toets pijl omlaag (12) opnieuw lang
ingedrukt. Het symbool voor de toetsvergrendeling (7) wordt verborgen en de toetsen zijn
weer vrijgegeven.
Afhankelijk van de instellingen die onder "systeeminstellingen" → "A5" zijn
ingesteld, zijn er twee verschillende kinderbeveiligingen beschikbaar:
0 = behalve de aan/uit-knop zijn alle toetsen geblokkeerd.
1 = alle toetsen zijn geblokkeerd.
c) Datum en tijd instellen
Volg de onderstaande stappen om de datum en tijd in te stellen:
1. Druk kort op de knop Tijd (8). De minutenweergave begint te knipperen.
- Gebruik de pijltoetsen (11,12)om de waarde aan te passen.
- Bevestig de invoer door nogmaals kort op de knop Tijd (8) te tikken.
2. Nadat u de waarde van de minuten hebt bevestigd, begint de uuraanduiding te knipperen.
- Gebruik de pijltoetsen (11,12)om de waarde aan te passen.
- Bevestig de invoer door nogmaals kort op de knop Tijd (8) te tikken.
3. Nadat u de waarde van de uren hebt bevestigd, begint de weergave van de weekdag (13)
te knipperen.
- Gebruik de pijltoetsen (11,12) om de waarde aan te passen (1 = maandag...7 = zondag).
- Bevestig de invoer door nogmaals kort op de knop Tijd (8) te tikken.
4. De instellingen worden opgeslagen en de thermostaat keert terug naar de normale werking.
d) Temperatuurweergave omschakelen
Als een externe sensor is aangesloten, kunt u de temperatuurweergave (5) tussen de interne
sensor ("Air") en de externe sensor ("Floor") omschakelen. Ga daarbij als volgt te werk:
• Houd de toets pijl omlaag (12) lang ingedrukt.
• Houd de toets pijl omlaag (12) opnieuw lang ingedrukt om de weergave weer terug te
schakelen.
e) Omschakelen tussen automatische en handmatige modus
Ga als volgt te werk om tussen automatische en handmatige modus om te schakelen:
1. Druk kort op de toets Modus (9).
- Automatische modus: Het symbool voor handbediening (15) is verborgen. De
temperatuurregeling is afhankelijk van de instellingen die voor het actieve programma
zijn vastgelegd.
- Handmatige modus: Het symbool voor handbediening (15) verschijnt op het display. De
temperatuur kan handmatig met de pijltoetsen (11,12) worden ingesteld.