Stageline ODW-2410RGBW Скачать руководство пользователя

Страница: 27 / 42

8.3 Het DMX-startadres instellen

Om de schijnwerper met een lichtregelaar te
kunnen bedienen, moet het DMX-startadres
voor het eerste DMX-kanaal worden ingesteld.
Als bijvoorbeeld op het DMX-besturingsappa-
raat het adres 17 voorzien is voor het besturen
van het eerste DMX-kanaal, stelt u op de ODW-
2410RGBW het startadres 17 in. De volgende
DMX-kanalen van de ODW-2410RGBW zijn dan
automatisch aan de volgende adressen toege-
wezen. Hieronder vindt u een voorbeeld met
startadres 17:

DMX-adresconfiguratie
bij gebruik van het startadres 17

1) Open het menu-item

DMX Addres

2) Op het display verschijnt het huidige DMX-

startadres, bv.

Addr:001

3) Stel met de toets UP of DOWN het startadres

in.

8.3.1 Subadressen gebruiken

In de 11-kanaalmodus (

Stage

hoofdstuk

8.2) kunt u door het gebruik van subadressen tot
66 schijnwerper(s)(-groepen) via een enkel
DMX-startadres na elkaar onafhankelijk sturen.
Het maximaal mogelijke aantal DMX-gestuurde
apparaten wordt hierdoor aanzienlijk verhoogd.
De selectie van schijnwerpers met een subadres
gebeurt via het DMX-kanaal 11. Schijnwerpers
met hetzelfde startadres en verschillende sub-
adressen kunnen ook synchroon worden ge

stuurd, als het DMX-kanaal 11 op een DMX-
waarde van minder dan 11 wordt ingesteld.

1) Open het menu-item

SET

en het submenu

2) Schakel met de toets UP of DOWN het

gebruik van het subadres in (

ID Ɗon

). Als

de subadressering is uitgeschakeld (

off

dan worden de gegevens voor kanaal 11
door de schijnwerper genegeerd.

3) Keer met de toets MENU terug naar het

hoofdmenu en open het menu-item

Address

4) Wijs met de toets UP of DOWN een subadres

(1 – 66) toe aan de schijnwerper.

Om de schijnwerper te kunnen bedienen, stelt u
op de lichtregelaar het DMX-kanaal 11 in op de
DMX-waarde die overeenstemt met het sub-
adres van de schijnwerper (

hoofdstuk 10.1.7,

tweede tabel).

9 Overige functies

Opmerking: Om de schijnwerper via DMX te kunnen
sturen, nadat een in dit hoofdstuk beschreven instelling
is doorgevoerd, opent u een van de volgende menu-
items:

RUN: DMX

DMX Address

Personality

ID Address

9.1 Toetsenblokkering

Om bediening door onbevoegden te vermijden,
kunt u een toetsblokkering inschakelen. Bij
actieve blokkering kunt u instellingen pas na het
invoeren van een bepaalde toetsencombinatie
invoeren.

1) Open het menu-item

KEY LOCK

2) Schakel met de toets UP of DOWN de toet-

senblokkering in (

KEY Ɗon

) of opnieuw uit

(

off

Als

KEY Ɗon

werd geselecteerd, is de toetsen-

blokkering actief, van zodra de verlichting van
het display uitgaat.

Voor de bediening bij actieve toetsblokkering:

1) Druk op de toets ENTER, zodat op het dis-

play de melding

Password:

verschijnt.

2) Voer deze toetsencombinatie in:

UP, DOWN, UP, DOWN, ENTER

Daarbij wordt voor de eerste vier invoergege-
vens telkens een

weergegeven.

3) De schijnwerper kan nu normaal worden

bediend. Na het doven van de displayverlich-
ting is echter opnieuw een toetsblokkering
actief, als deze niet via het menu-item

KEY

LOCK

werd uitgeschakeld.

9.2 Kleuren begrenzen

De helderheidswaarde van de kleuren rood,
groen en blauw kunnen tot een maximum-
waarde worden begrensd. Zo kunnen bv. ver-
schillen ten opzichte van andere schijnwerpers
worden gecompenseerd, als ze samen met de
ODW-2410RGBW worden gestuurd. De begren-
zing heeft effect zowel op het autonome bedrijf
als op de DMX-besturing van de schijnwerper.

1) Open het menu-item

CAL2 Parameter

en het submenu

REGW

2) Stel de volgende maximumwaarden in:

ƊRed :

helderheid rood (0 – 255)

green:

helderheid groen (0 – 255)

blue :

helderheid blauw (0 – 255)

3) De pijl

staat steeds voor de huidige selec-

tie of de in te stellen waarde. Druk op de toets
ENTER om de geselecteerde parameter in te
stellen, wijzig met de toets UP of DOWN de
waarde en keer met de toets MENU terug
naar de parameterselectie om een volgende
parameter te wijzigen.

Of de ingestelde grenswaarden in acht genomen
moeten worden, kunt u ergens anders in het
menu instellen:

4) Keer met de toets MENU terug naar het

hoofdmenu en open het menu-item

SET

open het submenu

REGW

5) Schakel met de toets UP of DOWN de

begrenzing van de kleuren in (

) of uit

(

off

9.3 Kunstmatige traagheid van de leds

Leds reageren zeer snel op een verandering van
de helderheidsinstelling. Om de traagheid van
traditionele verlichting te simuleren, kunt u voor
de DMX-besturing een kunstmatige traagheid op
4 niveaus instellen. Bij de DMX-bedrijfsmodus

Stage

gebeurt deze instelling via het DMX-

kanaal 10 (hoofdstuk 10.1.7). Voer voor de ove-
rige DMX-bedrijfsmodussen de instelling als
volgt uit:

1) Open het menu-item

SET

en het submenu

Dim

2) Selecteer met de toets UP of DOWN het

niveau van de traagheid (

…

) of schakel

de kunstmatige traagheid uit (