
45
126-99-01 Rev. C
Nederlands
SPIDER2 systeem voor positionering van ledematen
Gebruiksaanwijzing
Richtlijnen en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische immuniteit
De SPIDER2 is bedoeld voor gebruik in de hierna gespecificeerde elektromagnetische omgeving. De klant of de gebruiker van de SPIDER2 moet zich ervan verzekeren dat het
apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Immuniteitstests
IEC 60601-testniveau
Mate van conformiteit
Richtlijnen voor elektromagnetische omgeving
Elektrostatische ontlading (ESD)
IEC 61000-4-2
+/– 6 kV contact
+/– 8 kV lucht
+/– 6 kV contact
+/– 8 kV lucht
Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de
vloeren bedekt zijn met synthetisch materiaal, dient de relatieve
vochtigheid ten minste 30 % te zijn.
Snelle elektrische transiënten/
bursts
IEC 61000-4-4
+/– 2 kV voor voedingsleidingen
+/– 1 kV voor ingangs- en
uitgangsleidingen
Niet van toepassing
De hoofdstroom dient dezelfde te zijn als voor een doorsnee
commerciële of ziekenhuisomgeving.
Stroomstoot
IEC 61000-4-5
+/- 1 kV lijn(en)-naar-lijn(en)
+/- 2 kV lijn-naar-aarde
Niet van toepassing
De hoofdstroom dient dezelfde te zijn als voor een doorsnee
commerciële of ziekenhuisomgeving.
Spanningsdalingen,
korte onderbrekingen en
spanningsverschillen op
stroomtoevoerlijnen
IEC 61000-4-11
< 5%U
T
(> 95% daling in U
T
)
40 % U
T
(60 % val in U
T
) gedurende
5 cycli
70 % U
T
(30 % val in U
T
) gedurende
25 cycli
<5 % U
T
(>95 % val in U
T
)
gedurende 5 sec
Niet van toepassing
De kwaliteit van de netstroom moet vergelijkbaar zijn met die van
een gewone commerciële of ziekenhuisomgeving. Als de gebruiker
van de SPIDER2 het apparaat tijdens stroomstoringen
ononderbroken moet kunnen gebruiken, is het raadzaam de
SPIDER2 aan te sluiten op een ononderbreekbare stroomtoevoer of
batterij.
Magnetisch veld met
vermogensfrequentie (50/60 Hz)
IEC 61000-4-8
3 A/m
3 A/m
Het magnetisch veld van de stroomfrequentie dient van een niveau
te zijn dat normaal is voor een doorsnee locatie in een doorsnee
commerciële of ziekenhuisomgeving.
Opmerking: U
T
is de wisselspanning van de netvoeding vóór het aanleggen van het testniveau.
Richtlijnen en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische immuniteit
De SPIDER2 is bedoeld voor gebruik in de hierna gespecificeerde elektromagnetische omgeving. De klant of de gebruiker van de SPIDER2 moet zich ervan verzekeren dat het
apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Immuniteitstests
IEC 60601-testniveau
Mate van conformiteit
Richtlijnen voor elektromagnetische omgeving
Geleide RF
IEC 61000-4-6
3 Vrms
150 KHz tot 80 MHz
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Uitgestraalde RF
IEC 61000-4-3
3 V/m
80 MHz tot 2,5 GHz
3 V/m
80 MHz tot 2,5 GHz
Aanbevolen tussenafstand
d = 1,17
√
P
80 MHz tot 800 MHz
d = 2,34
√
P
800 MHz tot 2,5 GHz
Waarbij P het nominale maximale uitgangsvermogen van de zender in watt
(W) is volgens de zenderfabrikant en d de aanbevolen tussenafstand in
meters (m).
De veldsterkte van vaste zenders zoals vastgesteld door een
elektromagnetisch onderzoek van de locatie,
a
moet minder zijn dan het
compliantieniveau in elk frequentiebereik.
b
Storing kan zich voordoen in de nabijheid van apparatuur die voorzien is van
het volgende symbool:
Niet-ioniserende elektromagnetische straling
Opmerking 1: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hoge frequentiebereik.
Opmerking 2: Deze richtlijnen gelden niet in alle situaties. Elektromagnetische afgifte wordt beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren, voorwerpen en personen.
a
De veldsterkten van vaste zenders, zoals basisstations voor radiotelefoons (mobiel, draadloos) en landmobiele radio’s, amateurradio, AM- en FM-radio-uitzendingen en tv-
uitzendingen, kunnen theoretisch niet nauwkeurig worden voorspeld. Om de elektromagnetische omgeving bij aanwezigheid van vaste RF-zenders te beoordelen, moet een
elektromagnetisch locatieonderzoek worden overwogen. Als de gemeten veldsterkte op de plaats waar de SPIDER2 wordt gebruikt groter is dan het hiervoor genoemde RF-
nalevingsniveau, dan moet de SPIDER2 worden geobserveerd om te controleren of deze normaal werkt. Als de prestaties abnormaal zijn, kunnen extra maatregelen nodig zijn, zoals
het anders oriënteren of verplaatsen van de SPIDER2.
b
Over het gehele frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz mag de veldsterkte niet hoger zijn dan 3 V/m.
©2014 Smith & Nephew, Inc.
Alle rechten voorbehouden.