39
6. Pas de diepte van de wielopname overeenkomstig de betreffende wielbreedte aan en de wielklem
in de richting van het voertuig schuiven. Schuif de twee armen van de wielklem links en rechts langs
het wiel. (Let erop dat u nog de dorpels van het voertuig, spatborden, bumpers of andere carosseriedelen
aanraakt).
7. Druk de armen van de wielklem tegen het wiel zodat deze tegen het loopvlak van het wiel liggen
en de lussen aan het onderste uiteinde van de armen zich achter de band bevinden. Controleer of de lussen
correct zitten om te voorkomen dat deze tegen het loopvlak of de velg aan liggen. Anders bestaat het
gevaar op beschadigingen.
8. Haak de afstandshouders los en duw ze naar het midden van het voertuig. Deze beugels moeten zodanig
worden ingesteld dat ze tegen de stootrand liggen en de wielklem verticaal uitlijnen. De beugels zijn om
deze reden in diepte instelbaar. Borg de houders.
9. Haak de veiligheidsketting in. Bij kleinere wieldiameters moet de ketting overeenkomstig worden ingekort
om een correcte zekering te bereiken.
10. Zorg ervoor dat geen enkel onderdeel van de wielklem in contact komt met het ventiel van de band.
11. Herhaal de stappen 2 tot 9 voor alle banden. Nadat alle 4 de wielklemmen juist zijn gepositioneerd
worden de riemen aan het hijsframe of de laad- en losvoorziening met de passende lengte ingehaakt.
12. Til het voertuig zover omhoog dat de banden nog net de grond raken. Controleer nogmaals bij alle
wielklemmen, of:
- De armen juist tegen de loopvlakken zitten
- De afstandshouders dicht tegen het wiel liggen
- Alle lussen aan de armen goed achter de banden zitten
- De veiligheidskettingen zijn ingehaakt
- De zekeringen van de afstandshouders en wielopnamen zijn vergrendeld
13. Til het voertuig langzaam een paar centimeter op. Let er intussen op dat de wielklemmen en de riemen
de carrosserie niet raken. Als dat niet het geval is en de wielklemmen correct zijn geplaatst, kunt u door
gaan met het optillen.
Onderhoud
Gemakkelijk te vervangen aan slijtage onderhevige onderdelen en standaard onderdelen kunnen door de exploitant volgens
de instructies van de fabrikant worden vervangen. Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen mogen worden
gebruikt! Controleer na het vervangen van onderdelen de schroefverbindingen en draai deze indien nodig weer vast!
Andere wijzigingen en aanpassingen mogen alleen met schriftelijke toestemming van de fabrikant worden uitgevoerd!
Om corrosie te voorkomen en de levensduur te verlengen, moet de wielklem na gebruik in een vochtige omgeving of na
sterke verontreiniging altijd worden gereinigd.
Voor de opslag moet de wielklem worden gecontroleerd op beschadigingen die tijdens het gebruik kunnen optreden.
Defecte wielklemmen mogen niet worden opgeslagen!
Bij het verwijderen van de wielbevestigingen uit de wielklemmen (bijvoorbeeld voor reinigingsdoeleinden) moet u absoluut
op letten, dat u de delen niet verwisselt als u ze weer monteert.
De wielbevestigingen vergrendelen dan niet meer en hierdoor is de wielklem niet meer bruikbaar!
Reparatie
De reparatie van wielklemmen mag alleen worden uitgevoerd door deskundige personen!
Probeer nooit zelf reparaties uit te voeren aan hijs- en hefgereedschap!
Als er enige twijfel over de correcte toestand bestaat, moet de wielklem buiten bedrijf worden gesteld voor de inspectie
door een deskundige.
Gebruik de wielklemmen bovendien niet, in geval van:
- Breuk, vervorming, scherpe inkepingen of barsten van welke aard dan ook
- Tekenen van hoge blootstelling aan hitte (bijv. zwart aanlopen)
- Slijtage en overmatige corrosie
- Onherkenbare typeaanduiding
Wederkerende controles
Voer voor elk gebruik een visuele inspectie uit om eventuele schade op te sporen.
Beschadigde wielklemmen mogen niet worden gebruikt en moeten buiten gebruik worden genomen
voor de inspectie door een deskundige.
Nederlands
Originele gebruiksaanwijzing - Vario-wielklem 2000 kg / 3500 kg