PAKKET BEVAT
• Monoflex™
• 2 Mounting Plates2 mon-
tageplaten
• 2 Slides 2 schuifgespen
• 2 10-32 Self-tapping
Screws 2 10-32 zelftap-
pende schroeven
INSTRUCTIES VOOR
INSTALLERING
1. #2 Philips schroevendraaier
2. Een boor met Ø5/32” (4 mm) bit
kan nodig zijn
3. Andere bevestigingsschroeven
dienen minimaal 90kg te kunnen
dragen. Niet in het pakket
inbegrepen.
nl
AFSTELLEN
Plaats de gebruiker in de rolstoel en
bevestig de heupgordel stevig en gesp de
schoudergordel over de borst heen, Met de
Monoflex borstband aangepaste Riem van
de Borst en de aangehaalde riemen, zou
het snug zodat de romp boomstam van de
gebruiker moeten passen is veilig. Kleine
aanpassingen aan de pasvorm worden
verkregen door de aanpassingsbanden bij
de gesp te gebruiken. Er wordt een D-ring
meegeleverd als hulpmiddel bij het bevesti-
gen van de riemen. Indien meer aanpassing
nodig is voor een goede pasvorm of om
het product te verwijderen kan dit m.b.v. de
sledes gedaan worden.
ROLSTOEL MET ZACHTE RUGLEUNING
1
Verwijder bovenste bekledingsschro-
even uit rolstoel met slappe rugleuning
en bevestig de montageplaten. OF
Boor nieuwe gaten door de bekleding
in de achterste buizen en installeer de
montageplaten m.b.v. bijgevoegde
zelftappende schroeven.
2
Leid de band aan beide zijden door de
montageplaten. Houd rekening met 10
cm (4”) ruimte voor aanpassing van de
riemen bij de gespen.
3
Positioneer beide schuifgespen aan één
uiteinde van de band. Voer tegengesteld
einde van band door beide schuifgespen.
ROLSTOEL MET HARDE RUGLEUNING
1
Bind de onderste riemen rond de rugleuning
zonder de andere hulpmiddelen van de rolstoel
te hinderen. Markeer de gebruikte gaten ter
referentie.
2
Bevestig montagehardware aan rugleuning m.b.v.
zelftappende schroeven of andere montageschro-
even met een minimale terugtreksterkte van 200
lbs / 90kg.
3
Leid band door montageplaten.
(optionele montagehardware zoals Cinch-Mounts,
Flat-Mounts, of nokgespen zijn via Bodypoint verkri-
jgbaar.)
VEILIGHEIDSCONTROLE
Als de gebruiker goed gepositioneerd in de rolstoel zit, laat hem/
haar dan voorover buigen en naar links en rechts om te controler-
en of afstelling juist is. Controleer op:
1. Normaal functioneren van gesp en riemen.
2. Comfort - Als de riemen schuren, verplaats dan de riemen.
3. Positie - Indien de band te hoog of te laag zit, dan montagelo-
catie aanpassen.
4. Hinderen met andere hulpmiddelen - Verplaats indien nodig
de riemen om het verstelmechanisme, de armleuningen,
bijbehorende kussentjes of voedingsslangetjes om deze vrij
baan te geven.
POSITIONERING
Seat Zitting De gebruiker in de rolstoel
plaatsen en in de gewenste zithouding
positioneren met behulp van de heup-
gordel. Stel de gewenste positie voor de
borstband vast. Om het risico tot beknelling
of rompinstabiliteit te verminderen, mag
de schoudergordel niet te hoog of te laag
zitten. Bij het kiezen van een positie dient
interferentie met andere apparatuur in
overweging te worden genomen.
Ø 3/16”–1/4”
(5mm–6mm)
x2
x2
1
3
2
4
x2
x2
1
1
2
3
4
5