123
NL
10.5. De waterstop bevestigen
Zorg ervoor de meegeleverde waterstop en afdichtingsmateriaal te bevestigen
bij het aanbrengen van de isolatie.
* Bij het gebruik van de PQRY-P-serie, bevestig deze alleen aan de lage
drukpijp.
* Bij het gebruik van de PQHY-P-serie, bevestig deze op zowel de water- als
de gaspijp. Gebruik de waterstoppen en afdichtingsmateriaal die bij elke pijp
passen.
[Fig. 10.5] (P.14)
A
Positioneer de rand van het meegeleverde papier met een markering aan de
rand van de pijpafdekking. Wikkel dan het afdichtingsmateriaal om de pijp,
met behulp van de markering op het papier voor een goed uitlijning.
B
Verleng de meegeleverde praktijkisolatie helemaal tot het uiteinde van het
afdichtingsmateriaal zoals beschreven in stap A.
C
Bevestig de waterstop aan het kopvlak van de isolatie.
D
Markering
E
Bevestig het afdichtingsmateriaal op een manier dat de randen van het
materiaal aan de bovenkant bij elkaar komen.
F
In de unit
G
Pijpafdekking
H
De isolatienaad moet aan de bovenkant zitten.
I
Afdichtingsmateriaal voor waterstop
J
Bevestig de waterstop op een manier dat de gleuf van de waterstop aan de
bovenkant zit.
K
Waterstop
L
Afdichtingsmateriaal voor meegeleverde leiding
10.6. Het afdichtingsmateriaal voor de
voetbasis installeren
[Fig. 10.6] (P.14)
Enkel PQHY-P·Y(S)LM-A1, PQRY-P·Y(S)LM-A1
A
Vergrote weergave
B
Bevestigingsproces afdichtingsmateriaal
C
Stap 1: Bevestig het afdichtingsmateriaal (voor de voetbasis) 1.
D
Stap 2: Bevestig het afdichtingsmateriaal (voor de voetbasis) 2.
E
Stap 3: Bevestig het afdichtingsmateriaal (voor het waterpaneel). (alleen
rechtsvoor)
F
Paneelmontage W
G
Alleen afdichtingsmateriaal (voor de voetbasis) 1, 2
H
Afdichtingsmateriaal (voor de voetbasis) 1, 2 en afdichtingsmateriaal (voor
waterpaneel)
I
Afdichtingsmateriaal (voor voetbasis) 1
J
Afdichtingsmateriaal (voor voetbasis) 2
K
Afdichtingsmateriaal (voor waterpaneel) (alleen rechtsvoor)
L
Bevestig het afdichtingsmateriaal aan de binnenkant.
M
Zorg dat het gelijk is met het kopvlak.
Omdat de koelvloeistof niet-azeotropisch is, moet deze in vloeibare toestand
worden bijgevuld. Als u de unit bijvult met koelvloeistof uit een cilinder die
niet over een sifon beschikt, moet u de cilinder omdraaien, zoals afgebeeld
in Fig. 10.3.3. Als de cilinder daarentegen wel met een sifon is uitgerust,
kan het vloeibare koelmiddel, zoals rechts afgebeeld op Fig. 10.3.3, gewoon
worden bijgevuld. Houd u zorgvuldig aan de cilinderspecificaties. Als de
unit per ongeluk wordt bijgevuld met een koelmiddel in gasvorm, moet alle
koelvloeistof door het nieuwe koelmiddel worden vervangen. Maak geen
gebruik van de koelvloeistof die nog in de cilinder zit.
[Fig. 10.3.3] (P.13)
A
Sifon
B
Als de R410A-cilinder niet over een sifon beschikt.
10.4. Thermische isolatie van de
koelleidingen
Zorg voor thermische isolatie van de koelleidingen door de hogedruk/
vloeistofleidingen en lagedrukleidingen apart met hittebestendig polyethyleen
van voldoende dikte te bedekken, en wel zo dat er geen ruimte wordt
opengelaten tussen binnenunit en isolatiemateriaal of tussen de isolerende
materialen zelf. Een gebrekkige isolatie kan aanleiding geven tot vorming van
bijvoorbeeld condenswater, enz. Schenk bijzondere aandacht aan de isolatie in
de tussenruimte boven het plafond.
[Fig. 10.4.1] (P.13)
A
Staaldraad
B
Leiding
C
Asfaltmastiek of asfalt
D
Isolatiemateriaal A
E
Bekleding B
Thermische
isolatie A
Gla Staaldraad
Kleef Hittebestendig polyethyleen Kleefband
Bekleding B
Binnen
Vinyltape
Open vloer
Waterdicht henn Verhard asfalt
Warmtebron
Waterdicht henn Zink + Olieverf
Opmerking:
•
Als voor de isolatie polyethyleen wordt gebruikt, is verdere isolatie met
asfalt niet nodig.
•
Isoleer de elektrische draden niet.
[Fig. 10.4.2] (P.13)
A
Hogedruk/vloeistofleiding
B
Lagedruk/gasleiding
C
Elektriciteitsdraad
D
Wikkeltape
E
Isolatie
[Fig. 10.4.3] (P.13)
Doorboringen
[Fig. 10.4.4] (P.13)
<A>
Binnenmuur (ingewerkt)
<B>
Buitenmuur
<C>
Buitenmuur (open)
<D>
Vloer (waterdicht)
<E> Dakleidingkoker
<F>
Toegangsopening op brand- en grensmuren
A
Mof
B
Isolatie
C
Bekisting
D
Dichtingsmateriaal
E
Strook
F
Waterdichte laag
G
Mof met rand
H
Bekistingsmateriaal
I
Specie of onbrandbaar dichtingsmateriaal
J
Explosiebestendige isolatie
Wanneer een opening met specie wordt gevuld, moet de toegangsopening met
staalplaat worden afgeschermd zodat het isolatiemateriaal niet wordt vernield.
Gebruik onbrandbare materialen voor zowel de isolatie als de bedekking. (Vinyl
mag hierbij niet worden gebruikt.)
• De leidingisolatie die ter plekke wordt aangebracht moet aan de volgende
vereisten voldoen:
Warmtebron-unit
-BC-controller
voor PQRY-P-serie
Hogedrukleiding
10 mm [13/32 in] of
meer
Lagedrukleiding
20 mm [13/16 in] of
meer
BC-controller
-binnenunit
voor PQRY-P-serie
Pijpdikte 6,35 tot 25,4 mm
[1/4 tot 1 in]
10 mm [13/32 in] of
meer
Pijpdikte 28,58 tot 38,1 mm
[1-1/8 to 1-21/32 in]
15 mm [19/32 in] of
meer
Warmtebron-unit
-binnenunit
voor PQHY-P-serie
Pijpdikte 6,35 tot 25,4 mm
[1/4 tot 1 in]
10 mm [13/32 in] of
meer
Pijpdikte 28,58 tot 38,1 mm
[1-1/8 to 1-21/32 in]
15 mm [19/32 in] of
meer
Warmtebestendigheid
100°C [212°F] min.
* Als leidingen in een omgeving met hoge temperaturen of een hoge
vochtigheidsgraad worden geïnstalleerd, zoals in de bovenste verdieping
van een flatgebouw, dient er misschien dikkere isolatie dan hierboven te
worden gebruikt.
* Wanneer u zich aan bepaalde specificaties van de klant moet houden, zorg
er dan voor dat ook die aan de bovenstaande eisen voldoen.