56
ń
Na het opslaan wordt ‘EV’ met de ingestelde correctiewaarde in de plaats
van de diafragmawaarde aangegeven.
Voor het deactiveren van een correctiewaarde zo vaak op de toetsen ( - ), c.q.
( + ) drukken, dat, ‘EV’ zonder correctiewaarde wordt aangegeven. De instel-
ling treedt onmiddellijk in werking. Na ong.. 5 seconden houdt de aanduiding
op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. Na het opslaan
wordt in het display weer de diafragmawaarde aangegeven.
Een met de hand ingestelde correctie op de flitsbelichting in de TTL-flits-
functies kan alleen dan plaatsvinden als de camera het instellen van een
correctiewaarde op de flitser ondersteunt (zie de gebruiksaanwijzing van
de camera)!
Als de camera die functie niet ondersteunt moet de correctiewaarde met de
hand op de camera worden ingesteld. In het display van de flitser wordt dan
geen correctiewaarde aangegeven.
Vergeet vooral niet, de correctiewaarde na de opname weer op de camera
terug te zetten!
9 Bijzondere functies (‘Select’)
Afhankelijk van het type camera c.q. groep camera’s (zie Tabel 1) staan ver-
schillende, bijzondere functies ter beschikking. Voor het oproepen en instellen
van de bijzondere functies moet er daarom eerst een uitwisseling van gegevens
tussen camera en flitser plaats hebben gevonden, bijv. door het aantippen van
de ontspanknop op de camera. Het oproepen van de individuele bijzondere
functies vindt plaats met de knopcombinatie ‘Select’, dat betekent dat u tegelijk
op de toetsen ( - ) c.q. ( + ) moet drukken. De bij de bijzondere functies horende
en gewenste instellingen worden aansluitend met alleen de toets ( - ), c.q. ( + )
uitgevoerd.
Het instellen moet onmiddellijk na het oproepen van de bijzondere func-
tie plaatsvinden, daar de flitser anders na enige seconden automatisch
weer naar de normale flitsfunctie omschakelt!
☞
☞
9.1 Motorische zoominstelling van de hoofdreflector (‘Zoom’)
De motorische zoom van de hoofdreflector
van de flitser kan de beeldhoek
van objectieven met een brandpuntsafstanden vanaf 24 mm (kleinbeeldformaat)
uitlichten. Door het gebruik van de ingebouwde groothoekdiffusor
vergroot
de verlichtingshoek zich tot die van een 18 mm objectief.
Autozoom
Als de flitser met een camera uit de groepen B, C, D of E en een objectief met
CPU wordt gebruikt, past de zoomstand van de hoofdreflector
zich automa-
tisch aan de brandpuntsafstand van het objectief aan. Na het inschakelen van
de flitser wordt in het display ‘Zoom’ en de actuele zoomstand van de hoofdre-
flector
aangegeven.
De automatische aanpassing geschiedt voor objectieven met een brandpuntsaf-
stand van 24 mm of meer. Als u een objectief met een kortere brandpuntsaf-
stand dan 24 mm gebruikt dan knippert in het display de aanduiding ‘24’ als
waarschuwing dat het onderwerp niet volledig kan worden uitgelicht.
Naar wens kan de stand van de hoofdreflector
met de hand worden versteld
om bepaalde verlichtingseffecten te bereiken (bijv. een spotlight-effect enz.).
Manual zoomfunctie
Bij camera’s uit groep A of bij het gebruik van een objectief zonder CPU (bijv.
een met de hand scherp te stellen objectief), moet de zoomstand van de reflec-
tor met de hand aan de brandpuntsafstand van het objectief worden aange-
past. De autozoomfunctie is in die gevallen niet mogelijk! Na het inschakelen
van de flitser wordt in het display ‘Zoom’ en de actuele stand van de reflector
aangegeven.
Het instellen
• Druk zo vaak op de toetscombinatie ‘Select’, dat ‘Zoom’ knipperend in het
display naast de zoomstand (mm) aangegeven wordt.
• Met de toetsen ( + ) en ( - ) de gewenste instelling uitvoeren. In het display
wisselt de knipperende aanduiding daarbij naar ‘M.Zoom’ voor de manual
707 47 0081.A2 48AF-1Nikon/Inh. 19.09.2007 12:42 Uhr Seite 56