54
ń
welijks waar te nemen flitsen door de flitser afgegeven. Deze worden door de
TTL-multisensor en de microcomputer in de camera geëvalueerd. De camera
past de TTL-flitsbelichting dan optimaal aan de opnamesituatie aan (‘Multi-
Sensor-invulflitsen’). Als er objectieven gebruikt worden die de afstandswaarden
naar de camera doorgeven (bijv. ‘D-AF-Nikkor-objectieven’), worden deze
gegevens door de camera bij het doseren van de flitsenergie in acht genomen
(‘3D-Multisensor-invulflitsen).
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets ‘Mode’
, dat in het display ‘
BL
’ knippert.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de
aanduiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. In
het display wordt ‘
BL
’ aangegeven.
Sommige camera’s ondersteunen de 3D-Multisensor-invulflitsfunctie bij
de SPOT-belichtingsmeting niet! Deze flitsfunctie (symbool ‘BL’) wordt dan
automatisch gedeactiveerd, c.q. laat zich niet instellen. In plaats daarvan
wordt dan de normale TTL-functie uitgevoerd.
Matrixgestuurde TTL-invulflitsfunctie
Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door camera’s uit groep B (zie Tabel 1)
ondersteund. Hierbij worden onderwerp- en achtergrondverlichting automa-
tisch op elkaar afgestemd, zonder dat het onderwerp zelf overbelicht wordt. De
instelling van de belichting van de omgeving wordt door de camera via zijn
matrixmeting bepaald.
Bij het werken met camera’s uit groep A (zie Tabel 1) zorgt de camera zelf voor
het instellen en aangeven van deze invulflitsfunctie, c.q. wordt hij automatisch
door de camera geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op
de flitser verschijnt hoeft in dat geval niets te worden ingesteld er verschijnt er
geen aanduiding.
☞
TTL
TTL
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets ‘Mode’
, dat in het display ‘
BL
’ knippert.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de aan-
duiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. In het
display wordt het symbool ‘
BL
’ aangegeven.
Bij sommige camera’s wordt de matrixgestuurde TTL-invulflitsfunctie bij
SPOT-belichtingsmeting niet ondersteund! Deze flitsfunctie (symbool ‘BL’)
wordt dan automatisch gedeactiveerd,c.q. laat zich niet instellen. In
plaats daarvan wordt dan de normale
-flitsfunctie uitgevoerd.
TTL-flitsfunctie
Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door camera’s uit de groepen A, B en C (zie
Tabel 1) ondersteund. Het is de normale TTL-flitsfunctie (TTL-flitsfunctie zonder
voorafgaande meetflitsen) voor analoge camera’s, c.q. verschillende digitale
compactcamera’s.
Het instellen
• Druk zo vaak op de toets ‘Mode’
, dat in het display ‘
’ knippert.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de
aanduiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. In
het display wordt het symbool ‘
’ aangegeven.
Automatische TTL-invulflitsfunctie
Bij de meeste cameramodellen wordt bij automatisch geprogrammeerd P en de
vari-, c.q. onderwerpsprogramma’s bij daglicht de automatische TTL-invulflits-
functie geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Met de invulflits kunt u vervelende schaduwen wegwerken en bij tegenlichtopna-
men een uitgebalanceerde verlichting tussen onderwerp en achtergrond
bewerkstelligen. Een computergestuurd meetsysteem van de camera zorgt voor
een geschikte combinatie van belichtingstijd, werkdiafragma en flitsvermogen.
TTL
TTL
TTL
☞
TTL
TTL
707 47 0081.A2 48AF-1Nikon/Inh. 19.09.2007 12:42 Uhr Seite 54