STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Zorg en Onderhoud
3.2.4
Verwijder de staaf en controleer het
oliepeil zoals wordt aangeduid op Afb. 9.
Het oliepeil moet zich tussen de twee
merktekens bevinden.
3.2.5 Indien het peil onvoldoende is, moet
motorolie toegevoegd worden tot het
correcte peil wordt verkregen.
3.2.6 Bevestig de peilstaaf weer.
3.2.7 Verwijder de olie die eventueel werd
gemorst.
3.2.8 Monteer de stroomlijnkuip weer.
3.3
Reiniging van de bougie:
3.3.1 Verwijder de rechter stroomlijnkuip.
3.3.2 Koppel de HS kabel los (Afb. 42).
3.3.3 Droog en reinig de zone rondom de bougie.
3.3.4 Draai de bougie los met behulp van de
moersleutel (Afb. 43).
Afb. 41
4.
CONTROLE VAN DE BATTERIJ
Afb. 42
Afb. 43
3.3.5 Verwijder alle koolstofafzettingen.
3.3.6 Plaats de bougie weer in de zitting.
3.3.7 Monteer de stroomlijnkuip weer.
Als u over een diktemeter beschikt, kunt
u de afstand van de elektroden in de
bougie controleren. De afstand moet 0,7-
0,8 mm bedragen (Afb. 41). Om de
opening weer te regelen, wordt
aanbevolen om zich te wenden tot een
erkend LML assistentiecentrum.
De batterij moet regelmatig en zorgvuldig
onderhouden worden zoals vervolgens wordt
aanbevolen:
4.1.1 Het elektrolytpeil moet zich steeds binnen
het interval bevinden dat wordt aangeduid
op de batterij zelf. Normaal gezien blijft het
peil ongeveer 2 maanden of ongeveer 2000
km (Afb. 44) lang binnen het
gespecificeerde interval.
34
STAR DLX NEDERLANDS 12-5-2010
Zorg en Onderhoud
4.1.2
Het elektrolytpeil moet maandelijks
gecontroleerd worden. In geval van een
normale afname (0,5 cm) moet enkel
gedestilleerd water toegevoegd worden
om het bovenste peil te bereiken dat
wordt aangeduid op de batterij. In geval
van een aanzienlijke afname (1 cm of
meer) moet de batterij gecontroleerd
worden door het personeel van een
erkend LML assistentiecentrum.
Aandacht:
1. De batterij moet verwijderd worden wanneer het
voertuig op de zijkant wordt gelegd om het te
reinigen.
2. Gebruik enkel een zekering van 8 Ampère om
ernstige schade aan de bedrading en de batterij zelf te
vermijden. De ontstekingsschakelaar moet in positie
"off" staan wanneer de zekering wordt vervangen.
Afb. 44
4.2
Verwijdering en hermontage van de
batterij
4.2.1 Plaats de ontstekingssleutel in positie "off".
4.2.2 Verwijder de stroomlijnkuip aan de linker
kant zoals wordt aangeduid op pagina 30.
4.2.3
Verwijder de schroef die de
aardingsdraad (zwart) op de negatieve
klem (-) van de batterij bevestigt, met
behulp van de schroevendraaier van de
gereedschapskit. (Afb. 45).
4.2.4 Volg de procedure op analoge wijze om
de rode kabel te verwijderen die is
aangesloten op de positieve klem (+)
van de batterij.
4.2.5 Verwijder de batterij en de afvoerleiding
van het zuur.
4.2.6
Koppel de bevestigingsriem los en
verwijder de batterij.
Voorzorgsmaatregel:
Houd de batterij en de afvoerleiding uit de buurt van
het voertuig om eender welke schade aan het gelakte
oppervlak van de scooter te vermijden, als gevolg van
lekken of het uitstromen van elektrolyt uit de batterij.
4.3
Installatie:
4.3.1 Reinig de batterijkist.
35
bovenkant
onderkant