– Als de actuele polsslag boven de doelwaarde ligt, wordt het
belastingsniveau automatisch gereduceerd. Het niveau wordt
zolang elke 15 seconden met een eenheid gereduceerd tot
de ingestelde polsslag bereikt is.
– Als het belastingsniveau tot 1 gedaald is, maar de polsslag
nog steeds 1 minuut lang hoger dan de doelwaarde is,
stopt de computer en hoort u een akoestisch alarmsignaal.
– Via de ingestelde trainingstijd [TIME] toont de computer in
het belastingprofiel (balkdiagram) van links naar rechts met
de knipperende balk de trainingsvooruitgang.
– Als de geprogrammeerde waarde [TIME, DISTANCE of
CALORIES] bereikt wordt, hoort u 8 seconden lang een
akoestisch signaal. De trainingsgegevens worden niet verder
geteld. U heeft het trainingsdoel bereikt! Door indrukken van
de START toets kunt u de training ook voortzetten.
RECOVERY
Herstelpolsslagfase
De RECOVERY functie kan na elk trainingsprogramma toe-
gepast worden.
Met de RECOVERY toets bereikt men een herstelpolsslagmeting
bij trainingseinde. Uit de begin- en eindpolsslag van een minuut
wordt de afwijking en een conditiecijfer berekend. Bij gelijke
training is de verbetering van dit cijfer een maatstaf voor de con-
ditieverbetering.
Als u de doelwaarde bereikt heeft beëindigd u de training, druk
op de RECOVERY toets en laat daarna de handen op de hand-
sensoren liggen. Bij voorafgaande polsslagmeting verschijnt in
het display 00:60 voor tijd en in
PULSE veld knippert de actuele
polsslagwaarde. De tijd begint van
00:60 terug te tellen. Laat de
handen op de handsensoren liggen
tot naar >0< teruggeteld is. Rechts
in het display wordt een waarde
tussen F1 en F6 getoond. F1 is de
beste en F6 der slechtste status.
Nogmaals indrukken van
RECOVERY beëindigd de functie.
6. Mogelijkheden van polsslagmeting
De polsslagberekening begint als het hart in de display synchroon
met uw polsslag knippert.
Met oorclip
De polsslagsensor werkt met infraroodlicht en meet de wijzigingen
in de lichtdoorlatendheid van uw huid, die door uw polsslag
opgewekt wordt. Wrijf 10 keer krachtig over uw oorlelletjes om
de doorbloeding te bevorderen, voordat u de polsslagsensor aan
uw oorlelletje bevestigt. Vermijd stoorimpulsen.
• Bevestig de oorclip zorgvuldig aan uw oorlelletje en zoek
het gunstigste punt voor de meting (hartsymbool knippert
zonder onderbreking).
• Train niet direct onder een sterke lichtbron, bijv. neonlicht,
halogeenlicht, spotjes, zonlicht.
• Sluit schudden en wakkelen van de oorsensor inclusief kabel
volledig uit. Bevestig de kabel altijd met de klemmetjes aan
uw kleding of nog beter aan een hoofdband.
24
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL