32
Trainings- en bedieningshandleiding
NL
2. Plaats de veiligheidssleutel in de loopband en bevestig de cli
p aan uw kleding.
3.Het Race programma kunt u onder PROFESSIONAL kiezen.
4. GEWICHTSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (
▲
/
▼
).
5. ALTERSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (
▲
/
▼
).
6. GEGNER(een keuze in het User programma) bevestigen
(Enter) of wijzigen (
▲
/
▼
).
7. START toets indrukken om met de training te beginnen.
8. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, een hervatting van de training is binnen 3 minuten
mogelijk.
9. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt aan het
einde van het programma (gewonnen) gestart.
10. Aan het einde kunt u het afgelopen programma opslaan
(toets USER) of met de HOME toets afbreken.
FITNESSTEST
Met de fitnesstest krijgt u een betrouwbare basis voor een syste-
matische en efficiënte trainingsopbouw. U kunt onder ALL-
ROUND de FITNESSTEST 1 (hellinghoek wordt verhoogd, snel-
heid licht verhoogd) of onder PROFESSIONAL de FITNESSTEST
2 (hellingshoek en snelheid worden verhoogd) kiezen.
Tijdens de test kan de gebruiker de snelheid of de hellingshoek
niet manueel wijzigen.
1. Schakel het apparaat in.
2. Plaats de veiligheidssleutel in de loopband en bevestig de
clip aan uw kleding.
3. De FITNESSTEST 1 of FITNESSTEST 2 kiezen.
4. GEWICHTSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (
▲
/
▼
).
5. ALTERSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (
▲
/
▼
).
6. GESCHLECHT kiezen (M=man, F=vrouw) bevestigen (Enter)
of wijzigen (
▲
/
▼
).
7. START toets indrukken om met de training te beginnen.
8. De trainingswaardes kunnen na de fitnesstest niet opgeslagen
worden.
9. De fitnesstest kan te allen tijde met de STOP toets onderbro-
ken worden, een hervatting van de training is dan niet meer
mogelijk.
10. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt na de
fitnesstest gestart (kan door de STOP toets afgebroken worden).
11. Na beëindiging wordt het conditiecijfer (FITNESSSTAND)
berekend.
Trainingshandleiding
Het lopen is een zeer efficiënte vorm van conditietraining. Met
de loopband kunt u onafhankelijk van het weer een gecontrole-
erde en gedoseerde looptraining thuis uitvoeren. De loopband
is niet alleen geschikt voor joggen, maar ook voor gewoon
lopen. Voordat u begint met trainen, dient u onderstaande aan-
wijzingen zorgvuldig door te lezen!
Planning en sturing van uw looptraining
De basis voor uw trainingsplanning is uw actuele lichamelijk
conditie. Met een belastingtest kan uw huisarts uw persoonlijke
conditie vaststellen, die als basis voor uw trainingsplanning
dient. Heeft u geen belastingtest gedaan, vermijd dan in elk
geval een hoge trainingsbelasting resp. overbelasting. Let op
onderstaande basisregel voor uw planning: duurtraining wordt
zowel via de belastingomvang als via het belastingniveau / -
intensiteit gestuurd.
Richtwaardes voor een duurtraining
Belastingintensiteit
De belastingintensiteit wordt bij een duurtraining bij voorkeur
via de hartslagfrequentie gecontroleerd.
Maximale polsslag: met een maximale belasting wordt het berei-
ken van een individuele maximale polsslag bedoeld. De maxi-
maal bereikbare polsslag is van de leeftijd afhankelijk. Hier
geldt de vuistregel: de maximale polsslag per minuut is gelijk
aan 220 slagen min de leeftijd.
Voorbeeld: leeftijd 50 jaar > 220 - 50 = 170 slagen/min.
Belastingpolsslag:
De optimale belastingintensiteit wordt bij 65-75% van het individue-
le hartvermogen / bloedsomloopvermogen bereikt (zie diagram).
65% = trainingsdoel vetverbranding
74% = trainingsdoel verbeterde conditie
Afhankelijk van de leeftijd verandert de waarde.
De intensiteit wordt tijdens de training met de loopband ener-
zijds via de loopsnelheid en anderzijds via de hellingshoek van
het loopvlak geregeld. Met stijgende snelheid wordt de lichame-
lijke belasting verhoogd. Deze wordt ook verhoogd als de hel-
lingshoek groter wordt. Vermijd als beginner een te hoog loop-
tempo of een training met een te grote hellingshoek van het
loopvlak, omdat daarbij snel het aanbevolen polsslagbereik
overschreden kan worden. U dient uw individueel looptempo en
de hellingshoek bij het trainen met de loopband zo te kiezen,
dat u uw optimale polsslag volgens de bovengenoemde criteria
bereikt. Controleer tijdens het lopen met behulp van uw polsslag
Polsdiagramm
Conditie en Vetverbanding
220
200
180
160
140
120
100
80
Polsslag
Leeftijd
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
Vetverbrandings-polsslag
(65 % van Max. pols)
90
Conditie polsslag
(75 % van Max. pols)
Maximale polsslag
(220 – Leeftijd)