51
6. Inbedrijfstelling
het hoofdstuk veiligheidsinstructies moet in acht worden ge-
nomen!
6.1 Installatie bedrijfsklaar maken
Toe- en afvoerleidingen moeten worden gespoeld. Voordat
vethoudend afvalwater wordt toegevoerd, moet de installatie
- worden geleegd, volledig worden gereinigd en weer worden
gevuld.
6.2 Instructie, oplevering
De inbedrijfstelling dient door een gekwalificeerd gespeciali-
seerd bedrijf te worden uitgevoerd.
1. De volgende personen dienen aanwezig te zijn bij de ople-
vering:
- de namens de opdrachtgever gerechtigde persoon voor keu-
ring
- gespecialiseerd bedrijf
Verder adviseren wij de deelname van het/de
- bedieningspersoneel
- afvalverwerkingsbedrijf
2. Instructie:
- De installatie controleren op dichtheid, transport- en monta-
geschade, en controle van de leidingkoppelingen
- Informatie over de lediging (afzuiging)
- Praktijkdemonstratie van de bedieningsmogelijkheden
3. Documentatie
- Overdracht van de inbouw- en bedieningshandleiding
- Opmaking van het opleveringsprotocol
6.3 opleveringsprotocol
Het opleveringsprotocol moet volledig worden ingevuld en
worden ondertekend door de voor keuring gerechtigde perso-
on en de gebruiker van de installatie.
6.4 Bedrijfsdagboek
Er moet een bedrijfsdagboek worden bijgehouden, waarin de
desbetreffende tijdstippen en resultaten van de uitgevoerde
eigen controles, onderhoudsbeurten en inspecties, de afvoer
van de ontnomen ingrediënten en het verhelpen van eventueel
vastgestelde manco's moeten worden gedocumenteerd.
Het bedrijfsdagboek en de inspectierapporten moeten door de
gebruiker worden opgeslagen en desgewenst worden over-
legd aan de lokaal bevoegde inspectiediensten of de gebrui-
kers van de gekoppelde gemeentelijke afvalwaterinstallaties.