4) Wanneer de CLIP-LED's (3 + 7) oplichten, ver-
minder dan het ingangsniveau met de INPUT-
regelaar (5).
5) De individuele regelaars voor het niveau van het
frequentiebereik moeten voor ieder kanaal afzon-
derlijk als volgt ingesteld worden. Met de inge-
bouwde roze-ruisgenerator aangesloten op een
spectrumanalyzer of met een goed getraind
gehoor kan men een optimale afregeling verkrij-
gen. Indien nodig kan de generator ingeschakeld
worden met de PINK NOISE-toets (4). Hierdoor
worden alle ingangen uitgeschakeld.
6.3.1 Subwoofer-bereik (25 Hz, 40 Hz)
Er is nauwelijks een instrument dat zulke lage fre-
quenties produceert. De regelaars voor dit bereik
dienen om eventuele stoorgeluiden (bijvoorbeeld
plaatruis van draaitafels, subsonisch storingen) te
onderdrukken en moeten hiervoor minimaal inge-
steld worden.
6.3.2 Basbereik (63 Hz, 100 Hz, 160 Hz, 250 Hz)
Veel muziekinstrumenten hebben hun grondtoon in
dit bereik. Wanneer dit bereik teveel versterkt wordt,
dan geeft dit aanleiding tot een vettige, dreunende
klank. Teveel verzwakken geeft een dunne, futloze
klank.
Bij een ongunstige plaatsing van de luidsprekers
(bv. in de hoeken van een kamer, te dicht bij de
wand, of boekenplankluidsprekers op de grond)
wordt de bas teveel versterkt en kan dit met de ver-
schillende regelaars gecorrigeerd worden.
6.3.3 Middentonenbereik (400 Hz, 630 Hz, 1 kHz,
1,6 kHz, 2,5 kHz)
In dit bereik is het menselijke gehoor het gevoeligst
en veranderingen in de instellingen van de equalizer
kunnen hier het duidelijkst gehoord worden. Vooral
bij pop en gedeeltelijk ook bij radio-uitzendingen
wordt dit bereik versterkt om een meer agressief
effect te verkrijgen resp. om de verstaanbaarheid
van de stem te verhogen. Bij verzwakking krijgt men
een meer natuurlijke weergave.
Anderzijds kan een versterking indien nodig een
solo-instrument of een vocaalklank resp. de stem
meer naar voor brengen.
6.3.4 Hogetonenbereik (4 kHz, 6,3 kHz, 10 kHz)
Binnen dit bereik bevinden zich veel harmonischen
van de instrumenten. Hier wordt bepaald of een
weergave transparant en duidelijk of diffuus en dof
klinkt. Aangezien zachte materialen (bv. gordijnen,
kussens, dik tapijt) speciaal deze frequenties ver-
zwakken, kan versterking dit verlies opvangen.
6.3.5 Supertweeter-bereik (16 kHz)
Vele, vooral oudere mensen kunnen dit bereik niet
meer waarnemen. Als ook deze frequenties ver-
zwakt worden door de kamerinrichting dan kan men
door versterking de weergave een klein beetje bril-
janter doen klinken.
Anderzijds kan men door verzwakking storende
interferenties uitfilteren, bijvoorbeeld bij een slechte
cassette-opname of radio-ontvangst.
6.3.6 Ingangsniveau
Nadat alle niveaus van de verschillende frequentie-
bereiken optimaal zijn ingesteld, dient u de INPUT-
regelaar (5 + 6) zodanig bij te regelen dat het volume
niet verandert bij het overbruggen van de equalizer
met de OUT/EQ IN-toets (10 +13) (niet ingedrukt).
Wanneer het ingangsniveau te hoog is, bv. wanneer
de CLIP-LED's (3 + 7) oplichten, dehte moet dit
teruggebracht worden.
7
Technische gegevens
Frequentiebereik: . . . . . . . . . 10-20 000 Hz
Regelbereik: . . . . . . . . . . . . . Instelbaar ±6/±15 dB
Regelfrequenties: . . . . . . . . . 2 x
25/40/63/100/160/
250/400/630 Hz/
1/1,6/2,5/4/6,3/10/
16 kHz
Subsonisch filter (Low Cut): . 20 Hz/-3 dB
Ingangen: . . . . . . . . . . . . . . . 0,775 V/50 k
Ω
Uitgangen: . . . . . . . . . . . . . . 0,775 V/300
Ω
Signaal/Ruis-verhouding: . . . > 85 dB
THD: . . . . . . . . . . . . . . . . . . < 0,1 %
Voedingsspanning: . . . . . . . 230 V~/50 Hz/10 VA
Omgevings-
temperatuurbereik: . . . . . . . . 0 – 40 °C
Afmetingen zonder voet:
(W x H x D): . . . . . . . . . . . . . 482 x 88 x 280 mm,
2 HE
Gewicht: . . . . . . . . . . . . . . . . 3,8 kg
Opgemaakt volgens de gegevens van de fabrikant.
Deze behoudt zich het recht voor de technische
gegevens te veranderen.
6.3.1 Rango subwoofer (25 Hz, 40 Hz)
Es muy poco frecuente encontrar instrumentos que
produzcan este tipo de bajas frecuencias. Los con-
troles en este rango se utilizan generalmente para
suprimir posibles interferencias de ruidos (p. ej., rui-
dos de platos, o de conmutación) y deben ajustarse
en la zona negativa.
6.3.2 Rango grave (63 Hz, 100 Hz, 160 Hz, 250 Hz)
Muchos instrumentos musicales tienen en esta zona
sus frecuencias fundamentales. Si esta zona se
amplifica mucho se obtiene un sonido sólido y con
cuerpo. Si se atenúa mucho, será frágil, sin firmeza.
Si los altavoces se colocan desfavorablemente
(p. ej., en las esquinas de la habitación, demasiado
encarado hacia la pared, etc.), el grave tiende a am-
plificarse, pudiéndose ecualizar con uno o varios
reglajes.
6.3.3 Rango Medio (400 Hz, 630 Hz, 1 kHz,
1,6 kHz, 2,5 kHz)
En esta zona, el oído humano tiene mucha sensibi-
lidad y los cambios realizados en el ecualizador
pueden notarse muy claramente. Especialmente en
la música pop y para ciertas emisiones de radio,
este rango se amplifica para obtener unos efectos
más agresivos y dar más importancia a la voz. Con
su atenuación se obtendrá una reproducción más
natural.
Por otra parte, si se aumenta, podrá poner en un
primer plano un instrumento solo, una canción o un
discurso.
6.3.4 Rango Agudo (4 kHz, 6,3 kHz, 10 kHz)
Como en este rango existen muchos armónicos de
instrumentos, estas frecuencias definen si la repro-
ducción es transparente y clara o difusa y diluida.
Los materiales densos (como cortinas, muebles,
etc.) atenúan mucho estas frecuencias, pudiendo
compensar estas pérdidas, amplificándolas.
6.3.5 Rango superagudo (16 kHz)
Mucha gente, especialmente la gente grande no
pueden percibir este rango de frecuencias. Muchas
de estas frecuencias se atenúan con la decoración
de la habitación, amplificándolas, se conseguirá una
reproducción aún más brillante.
Por otra parte, si se atenua esta zona, puede fil-
trar interferencias, de grabaciones de baja calidad
en cassettes o de baja calidad de recepción en emi-
siones de radio.
6.3.6 Nivel de entrada
Después de ajustar todos los niveles, el control
INPUT (5 + 6) debe ajustarse de forma que el volu-
men no cambie cuando se conmuta el conmutador
OUT/EQ IN (10 +13). Debe reducirse el nivel de
entrada, si este es demasiado alto, o sea si los
LEDs CLIP (3 + 7) se encienden.
7
Características
Rango de frecuencia: . . . . . . 10-20 000 Hz
Rango de Control: . . . . . . . . conmutable de
±6/15 dB
Control de frecuencias: . . . . 2 x
25/40/63/100/160/
250/400/630 Hz/
1/1,6/2,5/4/6,3/10/
16 kHz
Filtro subsónico
(pasa bajos): . . . . . . . . . . . . 30 Hz/-3 dB
Entradas: . . . . . . . . . . . . . . . 0,775 V/50 kOhmios
Salidas: . . . . . . . . . . . . . . . . 0,775 V/300 Ohmios
Relación Señal/Ruido: . . . . . > 85 dB
Nivel de distorsión
armónica (THD): . . . . . . . . . < 0,1 %
Alimentación: . . . . . . . . . . . . 230 V~/50 Hz/10 VA
Temperatura de utilización: . 0-40 °C
Dimensiones (sin pies)
(L x H x P): . . . . . . . . . . . . . . 482 x 88 x 280 mm,
2 espacios de rack
Peso: . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,8 kg
Según los datos del fabricante.
Reservado cualquier derecho
de modificación.
12
E
NL
B