3
Toepassingen
De equalizer MEQ-215 is vooral geschikt voor de
aanpassing van een Hifi-systeem aan de ruimte-
akoestiek. Daarom zijn er 2 kanalen met elk 15
regelaars voorzien voor de versterking en de verzw-
akking van frequentiebanden in het bereik van 25 Hz
tot 16 kHz. Het bereik van deze regelaars kan van
±6 dB naar ±15 dB omgeschakeld worden. Met de
ingebouwde roze-ruisgenerator aangesloten op een
spectrumanalyzer of met een goed getraind gehoor
kan men een optimale afregeling verkrijgen. Door de
veelzijdige afregelmogelijkheden kan de MEQ-215
eveneens gebruikt worden voor om het even welke
egalisatie van de frequentieweergave en voor de
afregeling van toestellen met een lijnniveau.
4
Montage
De equalizer is geschikt voor de montage in een
19"-rack maar kan ook gebruikt worden als tafelm-
odel.
5
Aansluiting
De equalizer kan naar wens geplaatst worden tus-
sen bijvoorbeeld een voor- en eindversterker, tus-
sen een mengpaneel en vermogenversterker of in
de effectweg van een mengpaneel.
De ingangen en uitgangen zijn apart voorzien
voor kanalen 1 en 2. Om de kanalen bij stereoge-
bruik niet door elkaar te mengen, is het aan te raden
steeds kanaal 1 te gebruiken als linker kanaal en
kanaal 2 als rechter kanaal.
5.1 Ingangen
Het ingangssignaal moet een lijnniveau hebben. Als
ingang voor elk kanaal kunnen de XLR-jacks (22),
de 6,3-mm-jacks (23) of de cinch-jack (25) gebruikt
worden. De XLR-stekkers en de 6,3-mm-jacks zijn
gebalanceerd, maar kunnen ook ongebalanceerd
aangesloten worden. Verbind hiervoor de pinnen 1
en 3 op de XLR-plug resp. de contacten GND (gro-
und) en de "-" van de 6,3-mm-plug. De aansluiting
wordt in figuur 3 getoond.
5.2 Uitgangen
Als uitgang voor elk kanaal kunnen de XLR-jacks
(21), de 6,3-mm-jacks (20) of de cinch-jacks (24)
gebruikt worden. De XLR en de 6,3-mm-jacks zijn
gebalanceerd, maar zij kunnen eveneens onafhan-
kelijk van de ingang ongebalanceerd aangesloten
worden. Hiervoor sluit u pin 3 van de XLR-ingang
resp. de "-"-aansluiting van de 6,3-mm-jack niet
aan. De aansluiting is te zien in figuur 3.
5.3 Netaansluiting en aarding
In ieder HiFi-systeem moet er een gemeenschappe-
lijke massa zijn die op een bepaalde plaats geaard
is. In de meeste gevallen wordt hiervoor het voor-
versterkerchassis genomen. Om aardlussen te ver-
mijden is er op het mengpaneel een massaschake-
laar (19) voorzien. Is er reeds een ander
aardingspunt aanwezig in het muzieksysteem dan
moet massaschakelaar (19) ingedrukt worden.
Verbind tenslotte de equalizer via het bijgele-
verde snoer met het stopcontact (230 V~/50 Hz).
Plaats alle regelaars in de middelste stand alvorens
in te schakelen en schakel indien nodig de OUT/EQ
IN-toetsen (10 +13) uit (niet ingedrukt).
6
De equalizer instellen
Voor de afregeling verwijdert u de berschermings-
kap van het front. Na de instelling kan deze kap
terug aangebracht worden om ongewenste ver-
keerde instellingen van de equalizer te voorkomen.
6.1 Inschakelen
1) Plaats alle regelaars in de middelste stand alvo-
rens in te schakelen. Zorg ervoor dat de OUT/EQ
IN-schakelaar (10 +13) niet ingedrukt is.
2) Schakel de equalizer met de POWER-schake-
laar (14) in. De ON-LED (15) licht op.
6.2 Algemene informatie over de frequentie-
bereiken
Het bereik van het menselijke gehoor reikt van
ongeveer 20 Hz tot 20 kHz, de bovengrens is voor
een groot gedeelte afhankelijk van de leeftijd. Op
een leeftijd van bijvoorbeeld 65 jaar daalt deze
bovengrens onder de 10 kHz. Het gehoor is het
gevoeligst voor frequenties tussen 1 en 4 kHz. Bin-
nen dit bereik hoort men het best. Hierdoor worden
veranderingen van de equalizerinstellingen in dit
bereik duidelijker waargenomen dan veranderingen
voor de hoge en de lage frequenties.
Fig. 4 toont de grondtonen en de harmonischen
van sommige muziekinstrumenten en van de men-
selijke stem. Het grondtoonbereik (wit) geeft aan
welke toonhoogte gespeeld kan worden. Het harmo-
nische bereik (grijs) toont de frequenties die verant-
woordelijk zijn voor klankleur van het instrument.
6.3 Instellen van het frequentiebereik
1) Druk de OUT/EQ IN-toets (10 +13) in. Hierdoor
worden de instellingen geactiveerd. Zolang de
regelaars in de middelste positie staan, verandert
de klank niet.
2) De 30 Hz-toets (1 + 9) moet ingedrukt worden.
Hierdoor wordt het subsonische filter geac-
tiveerd, tegelijkertijd zijn de basluidsprekers
beschermd tegen frequenties die te laag zijn.
3) De 6 dB/15 dB-toets (2 + 8) mag aanvankelijk
niet ingedrukt worden. De groene LED "±6" licht
op en het bereik van de regelaars (11 +12) wordt
op ±6 dB geplaatst. Het niveau kan zeer nau-
wkeurig ingesteld worden. Is het 6 dB-bereik niet
voldoende, plaats dan eerst de regelaars
(11 +12) opnieuw in de middelste stand en plaats
het regelbereik in de stand ±15 dB met de
6 dB/15 dB-toets (2 + 8).
Opgelet! Bij een grote versterking vooral van de
bas- en tweeterbereiken kunnen luid-
sprekers snel overbelast en beschadigd
worden.
Extra equalizers in het Hifi-systeem,
bijvoorbeeld op de versterker, moeten
eerst op nul (middelste stand) geplaatst
worden en mogen niet meer veranderd
worden.
el MEQ-215, este puede usarse para cualquier cor-
rección y ajuste de respuesta en frecuencia, en
equipos con nivel LINE.
4
Montaje
El ecualizador está preparado para su montaje en
un rack de 19". Para otro tipo de instalación, pueden
desmontarse las alas de sujeción.
5
Conexión
El ecualizador puede instalarse entre el preamplifi-
cador y el amplificador de potencia, entre la mesa
de mezcla y el amplificador o en una vía de efectos
de una mesa de mezcla. Con señales estéreo,
serán necesarios dos ecualizadores.
Las entradas y salidas de los dos canales están
separadas. Se recomienda no mezclar los dos
canales y usar siempre el canal 1 para el canal
izquierdo y el canal 2 para el canal derecho.
5.1 Entradas
La señal de entrada debe ser de nivel LINE. En
cada canal, pueden usarse las conexiones RCA
(22), XLR (23) o Jack 6,3 mm (25). Las conexiones
XLR y jack 6,3 mm son balanceadas, pero también
pueden conectarse sin balancear. En la clavija XLR,
puntear los pines 1 y 3 y en el jack 6,3 mm los
contactos "GND" (masa) y "-". La conexión de los
pines, sin balancear, se describe en la figura 3.
5.2 Salidas
Puede usarse como salida en cada canal, la cone-
xión XLR (21), jack 6,3 mm (20) o RCA (24). La
conexión XLR y jack 6,3 mm es balanceada, pero
también pueden conectarse sin balancear, indepen-
dientemente del tipo de conexión en la entrada.
Para utilizarlo sin balancear no conectar el pin 3 de
la clavija XLR o el contacto "-" del jack 6,3 mm. La
conexión de los pines se describe en la figura 3.
5.3 Alimentación principal y masa.
En todos los equipos HiFi existe un punto común
para la conexión de la masa. Generalmente, se
escoge el chasis del preamplificador. Para evitar
realimentaciones, se incluye un interruptor (19) para
separar esta conexión.
Por último, conectar el ecualizador con el cable
de alimentación principal en una toma (230 V~/
50 Hz). Antes de la primera conexión poner todos
los controles en la posición media y si es necesario,
desconectar el pulsador OUT/EQ IN (10 +13).
6
Ajuste del ecualizador
Para el ajuste del ecualizador quitar la tapa de pro-
tección frontal. Puede volver a ponerse después del
ajuste, para evitar cualquier desajuste accidental.
6.1 Conexión
1) Antes de la primera conexión poner todos los
controles en la posición media y si es necesario,
desconectar el pulsador OUT/EQ IN (10 +13).
2) Conectar el ecualizador con el interruptor
POWER (14). El LED (15) de alimentación se
encenderá.
6.2 Información general de los rangos de fre-
cuencia
El rango de percepción del oído humano oscila
aproximadamente entre 20 Hz y 20 kHz, el límite
superior, generalmente, varia con la edad. A los 65
años este límite suele descender hasta los 10 kHz.
La mayor sensibilidad del oído se sitúa aprox. entre
1 y 4 kHz. Las modificaciones realizadas con el
ecualizador entre estos valores, podrán oírse más
claramente que los realizados en las frecuencias
más graves o agudas.
En la figura 4 pueden observarse las frecuencias
fundamentales y los armónicos de varios instrumen-
tos musicales, así como también la voz humana. El
rango fundamental (blanco) indica que tonos pue-
den reproducirse. El rango armónico (gris) nos mue-
stra las frecuencias responsables del sonido carac-
terístico de cada instrumento.
6.3 Ajuste del nivel de las frecuencias
Precaución!
1) Presionar el botón OUT/EQ IN (10 +13). De esta
forma se activan los ajustes realizados en el
ecualizador. Mientras los controles se sitúen en
la posición media, el tono no sufrirá ningún cam-
bio.
2) El botón 30 Hz (1 + 9) debe estar presionado. De
esta forma el filtro subsónico está activado, y al
mismo tiempo los altavoces de graves están pro-
tegidos de las frecuencias demasiado bajas.
3) El botón 6 dB/15 dB (2 + 8), para empezar, no
debe estar pulsado. De esta forma el rango de
los controles (11 +12) estará en ±6 dB. Podrá
realizarse un ajuste muy preciso de los niveles.
Si con un rango de 6 dB no es suficiente, poner
primero los controles (11 +12) en su posición
media, y luego pulsar el botón 6 dB/15 dB (2 + 8),
para pasar el control de niveles a ±15 dB.
4) Si los LEDs CLIP (3 + 7) se encienden, reducir el
nivel de entrada con el control INPUT (5 + 6).
5) Los ajustes de los niveles de frecuencia, deben
realizarse individualmente para cada canal. El
generador de ruido rosa integrado en el ecualiza-
dor y con la ayuda de un analizador de espectro,
ayudará a realizar un ajuste óptimo. Cuando sea
necesario, puede conectarse el generador con el
botón PINK NOISE (4). Todas las entradas se
desconectarán automáticamente.
¡Precaución! Con un exceso de amplificación en
los niveles de frecuencia, tanto en
los graves como en los agudos,
puede sobrecargar y destruir los
altavoces.
Los ecualizadores adicionales del
sistema HiFi, por ejemplo en el
amplificador, deben ponerse a cero
(posición media) y no deben modifi-
carse en ningún momento.
11
E
NL
B