_______________________________________NL_______ ___________________10
3.3
Water verwarming methodes
Het apparaat functioneert met twee soorten energiebronnen. Of alleen als
warmtewisselaar en/of als elektrische pijpradiator. De warmtewisselaars van het type
HB300 C en C1 hebben
een geïntegreerde spiraalvormige warmtewisselaarbuis (in
geval van het HB300C type). De warm water tanks van het type HB300C kunnen
worden bediend met verschillende energiebronnen: op indirecte wijze met zonne-
energie, met gas, steenkool of andere energiedragers. Voorts wordt extra elektrische
verwarming, die door toestellen van het type HB300 (C) wordt geproduceerd,
gecontroleerd door de warmtepomp. De drie verwarmingsfuncties kunnen niet
gelijktijdig werken.
Dit apparaat heeft twee temperatuursensoren, die in het bovenste gedeelte
respectievelijk het onderste gedeelte van het afsluitdeksel zijn geplaatst. De sensor
die in het bovenste gedeelte is geplaatst, meet de bovenste temperatuur, welk getal
het apparaat met behulp van de 'Water temp' indicator toont. De sensor in het
onderste gedeelte meet de beneden temperatuur, die als invoergegeven functioneert
voor de aan/uit stand, maar dit wordt niet weergegeven op het paneel.
1.)
Economy Mode:
In deze modus werkt als gevolg van de vooraf ingestelde watertemperatuur alleen de
warmtepomp en het apparaat activeert de elektrische verwarming niet.
(De uitgaande watertemperatuur varieert tussen 38 ~ 60
C, de operationele
omgevingstemperatuur is tussen -7 ~ 43
C)
2.)
Hybride Mode:
In deze modus verdeelt de apparatuur de werking tussen elektrische
verwarming en de warmtepomp op basis van de temperatuur van de watertank.
(De uitgaande watertemperatuur varieert tussen 38 ~ 60
C, de operationele
omgevingstemperatuur is tussen -20 ~ 43
C)
3.)
E-heater Mode (Elektrische verwarmingsmodus):
In deze modus werken de motoren van de compressor en de ventilator niet,
alleen de elektrische verwarming werkt. In dit geval wordt alleen water in het
bovenste gedeelte van de tank verhit, dit betekent ongeveer 100 l.
(De uitgaande watertemperatuur varieert tussen 38 ~ 60
C, de operationele
omgevingstemperatuur is tussen -20 ~ 43
C)
a)
Ontdooien door waterverwarming
Als de dampende stoom in een koude omgeving bij Economy Mode en Hybride Mode
bevriest, ontdooit het apparaat dit automatis
ch om een efficiënte werking te
verzekeren (3 ~ 10 min).
b)
Externe omgevingstemperatuur
De bedrijfstemperatuur van het toestel moet binnen het interval -20 ~ 43
C zijn. De
operationele temperaturen van de modi worden hieronder in detail beschreven.
3.4
Uitleg van werking waterverwarming
1)
Economy Mode: -7~43
C
bij voortdurend warmwaterbehoefte onder 300 l
(60
C)
Deze modus wordt aanbevolen wanneer de externe milieu-temperatuur tussen -7 ~ 43
C is. Als de externe omgevingstemperatuur onder de temperatuur van -7
C valt, wordt de
energie-efficiëntie laag, uiteraard is het dus aan te raden om de E-verwarmingsmodus onder
deze omstandigheden te gebruiken.
2)
Hybrid Mode: -30~43
C
3)
E-heater Mode: -30~43
C