FOCO INSERTO 13, Руководство пользователя

Страница: 242 / 290

24
NL
De veiligheidsvoorzieningen
De inzethaard is voorzien van een
microschakelaar
die het laden
van de pellets stopt wanneer hij
wordt uiutgetrokken.
Temperatuursonde rook: dit ther-
mokoppel detecteert de tempera-
tuur van de rookgassen en laat de
inzethaard werken of stopt hem als
de temperatuur van de rookgassen
onder de ingestelde waarde daalt.
Drukschakelaar rook: contro-
leert de druk in het rookkanaal. Hij
blokkeert de toevoerschroef van
de pellets als de afvoer is verstopt
of als er een belangrijke tegendruk
is, bv. bij wind. Bij een interventie
van de drukschakelaar zal de tekst
“
A L A R ‐ D E P ‐ F A I L
” verschijnen.
Elektrische beveiliging: de inze-
thaard is door een algemene zeke-
ring van 4 A beschermd tegen he-
vige stroompieken (bv. bliksem), die
zich op het bedieningspaneel aan
de achterkant van de inzethaard
bevindt, in de buurt van de voe-
dingskabel. Hierop zijn ook andere
zekeringen aanwezig voor de bes-
cherming van de printkaarten.
Veiligheid temperatuur pellets:
in de zeer zeldzame gevallen dat
er een te hoge temperatuur in het
reservoir optreedt, verwekt pellet-
thermostaat met handmatige reset
een alarm
“
A L A R ‐ S I C ‐ F A I L
”
en onderbreekt aldus de werking
van de inzethaard; het herstel moet
door de klant uitgevoerd worden,
door het apparaat achteraan de in-
zethaard manueel te resetten.
RESETTEN
PELLETS
Reductiemotor: als de reductie-
motor stopt, zal de inzethaard bli-
jven werken tot de vlam door ge-
brek aan brandstof uitgaat en tot hij
het minimumniveau van de koeling
bereikt.
Antivriesfunctie: als de sonde in de inzethaard een watertemperatuur detecteert die lager is dan 5°C, wordt
de circulatiepomp automatisch geactiveerd om te voorkomen dat de installatie bevriest.
Anti-blokkeerfunctie pomp: bij langdurige inactiviteit van de pomp, wordt ze met regelmatige tussenpozen
10 seconden geactiveerd om te voorkomen dat ze blokkeert.
Het is verboden om de veiligheidsvoorzieningen te wijzigen of te omzeilen. Enkel
nadat de oorzaak werd opgelost, die de noodinterventie veroorzaakte, kan de inzethaard
weer ingeschakeld worden en kan hij weer werken. Raadpleeg het hoofdstuk m.b.t. de
alarmen om te begrijpen hoe elk alarm dat op de display van de inzethaard verschijnt, moet
geïnterpreteerd worden .