
19
5. UITLEG BIJ DE SYMBOLEN
6. GEBRUIKSAANWIJZING
6.1 OVERZICHT
1. Camera met IR-leds en
aansluitkabel
2. Monitoraansluitkabel voor
12V-autostopcontact
3. Monitor
4. Kabelbinders
5. Bouten
Afb. 1: Overzicht
6.2 MONTAGE
Deze gebruiksaanwijzing kan vanwege de
verschillende voertuigtypen alleen als voorbeeld
worden gebruikt en is niet rechtstreeks op elk
voertuig toepasbaar.
6.2.1 CONTROLE VAN DE GESCHIKTHEID VAN DE INSTALLATIE
PLAATS
Controleer de functie vóór de installatie. Ga als volgt te werk: Sluit de
camerakabel en de zenderkabel op elkaar aan. Sluit de plus- en min-
kabel van de zender aan op de accu van uw voertuig (of een andere
geschikte 12 V stroombron). Sluit de monitor aan op de aansluitkabel
voor de monitor en steek deze kabel in het 12 V stopcontact van uw
voertuig.
Het beeld verschijnt en de camera kan worden geïnstalleerd. Als er
geen beeld verschijnt, controleer dan de instelling aan de hand van
de tabel in paragraaf 6.5.
6.2.3 DE ACHTERSTE KENTEKENPLAAT VERWIJDEREN
Demonteer eerst de achterste kentekenplaat en, indien aanwezig, de
kentekenplaathouder van uw voertuig.
Controleer of er geen kabels, draden of andere compo-
nenten op de gekozen plaats aanwezig zijn die bij het
boren beschadigd kunnen raken.
6.2.4 DE CAMERAKABEL DOORVOEREN
Wanneer achter de kentekenplaat geen opening aanwezig is om
de camerakabel door te voeren, moet hiertoe een gat met een
diameter van 10 mm worden geboord. Verwijder in dat geval eerst de
binnenbekleding van de koff erruimte.
Wanneer u het gat voor de tule hebt geboord, moet u de blanke de-
len van het plaatwerk beschermen met roestwerende lak of andere
geschikte lak.
6.2.5 DE CAMERA MONTEREN
Verbind de camera met de camerahouders, positie 9 in het overzicht,
zie daarvoor afb. 2. Gebruik daarvoor de bouten, positie 5 in het
overzicht en de moeren, positie 6 in het overzicht. Draai de bouten nog
niet helemaal vast. Plaats de kentekenplaat of kentekenplaathouder
op de camerahouders. Lijn de camerahouders zodanig uit, dat u de
bevestigingsgaten van de kentekenplaat of kentekenplaathouder kunt
gebruiken. De twee kentekenplaathouders mogen niet meer dan 4 cm
van elkaar verwijderd zijn, afb. 3.
6.2.2 DE INBOUWPLAATS OP GESCHIKTHEID CONTROLEREN
Controleer voordat u begint met de montage of de door u geselecte-
erde locatie geschikt is voor het installeren van de achteruitrijcamera.
Houd daarom de beide camerahouders, positie 9 in het overzicht,
zo nauwkeurig mogelijk boven de achterste kentekenplaat. Het
kenteken en de kentekenverlichting mogen niet door de camera
worden afgedekt. De camera en de houders mogen het koff erdeksel
niet belemmeren bij het sluiten. De camera kan boven of onder de
kentekenplaat worden gemonteerd. De camera moet zodanig worden
gemonteerd dat de kabelaansluiting bovenaan zit.
Afb. 2: Montage camera
6. Moeren
7. Klemverbinder
8. Afdichtring
9. Camerahouder
10. Monitorhouder
11. Zender met aansluitkabels
Afb. 3: Afstand camerahouders
Draai de bouten nu vast.
De afdichtring, positie 8 in het overzicht, heeft aan één zijde een
kraag. Deze kraag moet later op de buitenzijde van het voertuigpaneel
rusten. Steek nu de camerakabel vanaf de kraagzijde door de
afdichtring. Vervolgens steekt u de camerakabel met de afdichtring
door het boorgat achter het kenteken. Plaats de kentekenplaat
of kentekenplaathouder op de camerahouders en monteer deze
combinatie weer aan uw voertuig.
Komt overeen met
de EG-richtlijnen
SELV (Safety Extra Low Voltage) Veiligheid bij l
aagspanning (beschermingsklasse III)
Een elektrisch product met
deze markering mag niet
als afval via het huisvuil
worden afgevoerd
ECE-keurmerk
Gebruiksaanwijzing
lezen
E
24
max. 4 cm
Содержание 16256
Страница 2: ...2...