27
PROBLEMEN OPLOSSEN EN REPARATIE VAN DE VE43/VE33/VE43-115/VE33-115 ELEKTRISCHE KLEPPEN
Tijdens het diagnosticeren van defecte kleppen is het mogelijk dat bepaalde symptomen niet alleen in kleppen voorkomen, maar dat
dit vaak gemeenschappelijke symptomen zijn in hydraulische apparaten. Voordat de klep wordt gerepareerd moet een andere VM32
op de pomp worden gemonteerd en geverifi eerd dat het probleem niet bij de pomp ligt.
i. PROBLEMEN OPLOSSEN:
1. Om u te helpen met de functie en het gebruik van de klep
vertrouwd te raken raadpleegt u fi guur 6 en fi guur 7.
2.
Controleer de elektrische werking van de klep. U moet zich ervan
verzekeren dat het bedieningsstation met drukknoppen goed
werkt. Controleer of de spoelklep een "klikkend" geluid maakt,
wat aangeeft dat de solenoïdes werken.
3.
Zorg ervoor dat de regelaardruk juist ingesteld is of kan worden
bijgesteld, en dat de klep op externe olielekken gecontroleerd is.
4. Geen enkele druk kunnen ontwikkelen kan het gevolg zijn van
beschadigde contactafdichtingen, defecte drukontlastonderdelen
van de klep (items 9,14,15), vastplakkende solenoïdespoel (item
48), of omdat de drukinstelling voor de regelaar te laag is (lager
dan 34 bar [500 psi]).
5. Aanhoudende druklekken die verhoudingsgewijs erger worden
naarmate het drukbereik toeneemt zijn meestal het gevolg van
lekke pakkingringen, of van oppervlakken met schroefdraad
zoals NPTF-fi ttingen of -pluggen.
6. Lekkage in het kogellager komt vaak onregelmatig en periodiek
voor, en wordt veroorzaakt door in de afdichtrand vastgeraakte
verontreinigende materialen. Na verloop van tijd en wanneer er
slijtage optreedt, moeten dit lager worden vervangen.
7. Als het defect van de klep in beide richtingen hetzelfde is,
controleert u de regelaardruk door een 0-344 bar (0-5000 psi)
meter aan te brengen in de poort met de label “regelaardruk” aan
de kant van de klep. Duw de klep vooruit of achteruit en controleer
of de regelaardruk tussen de 82-96 bar (1200-1400 psi) is; stel de
regelaardruk bij met de afstelschroef van de regelaar (item 35),
zo veel als de drukinstelling moet worden verhoogd of verlaagd.
Als u geen verbetering waarneemt vervangt u de veer (item 37),
regelaarzitting (item 21) en koperen pakkingring (item 20).
8.
Als de regelaarinstelling niet naar beneden kan worden bijgesteld,
kan dit een aanwijzing zijn dat de o-ring en reserve aan de
verkeerde kant van elkaar geïnstalleerd zijn op item 38, of op
ernstige lekkage in het kogellager van de regelaar (item 21) of een
gebroken veer (item 22) duidt. Onmiddellijk vervangen.
9.
Als de klep geen maximumdruk in beide richtingen kan opbouwen,
is het mogelijk dat de regelaardruk te laag is. Lage regelaardruk
kan worden veroorzaakt door lekkage door de spoelklep of een
lekke drukontlastklep-kogellager van de klep in de klepbehuizing
(items 9,7), of door een te lage regelaarinstelling die naar boven
moet worden bijgesteld (zie paragraaf 7 hierboven).
10. Als de klep de druk in beide richtingen gelijktijdig opvoert
kan dit het gevolg zijn van een gebroken pin in één of beide
gerichte zuigermontages (item 39) en/of de regelzuiger (item
38), de drukinstelling van de regelaar (item 35) is te laag of de
regelaarveer (item 37) is gebroken. Stel de regelaarinstelling
opnieuw af of vervang de onderdelen onmiddellijk.
11. Als de klep niet onmiddellijk van richting verandert, kan dit
worden veroorzaakt door versleten veren (item 19) tussen de
gerichte circuits van de kogels of een probleem zijn met de
gerichte zuigers (item 39): een gebroken pin of defecte afdichting;
vervangen.
12. Als de cilinder in de vooruit- of achteruitstand geen druk op kan
bouwen, controleert u de drukinstelling van de regelaar (moet
zijn ingesteld tussen 82-96 bar (1200-1400 psi ). Een andere
mogelijkheid is dat de bovenste zitting en/of de regelaarzitting
versleten is en moet worden vervangen. Als de cilinder zich
langzaam naar de "neutrale" of "stationair(e)" stand (alleen
voor de VE33) verplaatst kan dit op een versleten bovenste of
onderste klepzitting of veer (item 19) wijzen, die moet(en) worden
vervangen.
13. De cilinder is vastgelopen in de vooruit- of achteruitstand. Dit
probleem is gewoonlijk een symptoom van verontreinigde
hydraulische olie. Het systeem moet worden afgetapt en opnieuw
worden gevuld met nieuwe hydraulische olie van ENERPAC.
De spoelklep moet daarna met de hand worden gecentreerd
door de pinaandrijving aan beide kanten van de spoelklep in te
drukken. Druk vervolgens verschillende keren op Pijltje-omhoog
en Pijltje-omlaag en controleer de klepwerking en beweging van
de cilinder. Een andere oorzaak kan zijn dat de drukinstelling van
de regelaar te hoog is (hoger dan 96 bar [1400 psi]); als dat het
geval is moet de drukontlastklep van de regelaar opnieuw op 151
bar (2200 psi) ±14 bar (±200 psi) worden ingesteld.
ii. DEMONTAGE:
1. Verwijder de spoelmontage (item 48) door de 4 schroeven
los te draaien (item 49). Opmerking: de spoelklep niet
demonteren!
2. Demonteer de klepmontage door eerst de dopmoer (item
47), borgmoer (item 46), koperen pakkingringen (item
45), afstelschroef (item 35) en 6 schroeven (item 43) te
verwijderen. Haal de bedekking (item 32) van de behuizing
(item 7) af. Verwijder de afdichtingen (items 42,41) en
gerichte veren (item 40) van de onderkant van de bedekking.
Verwijder de regelzuigermontage (item 38), veer (item 37)
en het tussenstuk (item 36). Inspecteer alle afdichtingen
op beschadiging. Als er twijfel bestaat met nieuwe, bij de
reparatiekit bijgeleverde items vervangen.
3. Demonteer de gerichte vooruit- en achteruitzuigers (item 39).
4. Demonteer de regelaarsectie door verwijdering van de
regelaarzitting (item 21), koperen pakkingring (item 20),
kogel (item 18), het tussenstuk (item 23) en de veer (item 22).
Demonteer de vooruit- en achteruitsecties door verwijdering
van de bovenste zittingen (item 21), koperen pakkingring
(item 20), kogel (item 18), veer en tussenstukmontage (item
19), kogel (item 18) en onderste zitting (item 17). Gebruik
het speciale stuk gereedschapsnr. TXK200466-3 en de
koperen pakkingring (item 16). Gooi de gebruikte koperen
pakkingringen weg en vervang ze met bij de reparatiekit
vestrekte nieuwe items.
5. Demonteer de drukontlastsectie van de regelaar door
verwijdering van de plug (item 13), afstelschroef (item 12),
veer (item 11), geleider (item 10) en kogel (item 9).
6. Demonteer de drukontlastsectie van de “B”-poort door
verwijdering van de plug (item 13), afstelschroef (item 12),
veer (item 15), geleider (item 14) en kogel (item 9).
7. Het is niet noodzakelijk de vele op de bedekking en
behuizing aanwezige pijppluggen te verwijderen, tenzij er
verontreinigende materialen in de onderdelen vastgeraakt
zijn en eruit moeten worden gespoeld. Met de nieuwe, in de
reparatiekit verstrekte items vervangen.
8. Demonteer het poortverdeelstuk (item 52) van de behuizing
(item 7) door de 4 schroeven (item 5) te verwijderen. De
afdichtingen (item 27,31) inspecteren en zonodig vervangen.