LET OP: GA NIET ONDER DE LASER STAAN WANNEER DEZE IS BEVESTIGD MET DE
MAGNETISCHE DRAAIBEUGEL
Als de laser valt, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan
de laser.
De draaibeugel zorgt tevens voor vloerruimte (ongeveer 44,5 mm). Dit helpt bij de installatie van de
stalen framerails
DE LASER MET ACCESSOIRES GEBRUIKEN
De laser is uitgerust met zowel een vrouwelijke draad van 1/4" x 20 als een vrouwelijke draad
van 5/8" x 11 aan de onderkant van de eenheid. Deze snoeren mogen worden gebruikt
om bestaande of toekomstige DEWALT-accessoires aan te sluiten. Gebruik alleen DEWALT-
accessoires gespecificeerd voor gebruik met dit product. Volg de instructies die bij de accessoires
zijn bijgesloten.
WAARSCHUWING:
Aangezien accessoires die niet door DeWALT worden aangeboden, niet met dit
product zijn getest, kan het gebruik van dergelijke accessoires met dit instrument gevaarlijk zijn. Gebruik
daarom om het risico op letsel te minimaliseren, alleen door DeWALT aanbevolen accessoires met dit product.
De accessoires die voor uw instrument worden aanbevolen, zijn tegen extra kosten verkrijgbaar bij uw
plaatselijke dealer of een geautoriseerd servicecenter. Als u hulp nodig hebt bij het vinden van accessoires,
neemt u contact op met DeWALT Industrial Tool Co., D-65510 Idstein, Germany, call 1-800-4-DeWALT
(1-800-433-9258) of bezoekt u onze website: www.DeWALT.eu.
Kalibratietest ter plaatse
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - HORIZONTALE STRAAL, SCANRICHTING (AFB. 6)
Voor het controleren van de horizontale scankalibratie van de laser zijn twee muren met een tussenafstand van
30' (9 m) nodig. Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is
dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Bevestig de laser met behulp van een draaibeugel aan een muur. Zorg dat de laser recht vooruit is gericht.
2. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser ongeveer 45˚, zodat het uiteinde van de
laserlijn helemaal aan de rechterkant de tegenoverliggende muur kruist op een afstand van minimaal 30’
(9 m). Markeer het midden van de straal (a).
3. Draai de laser ongeveer 90˚ om het uiteinde van de laserlijn helemaal aan de linkerkant te verplaatsen naar
een gebied rondom de markering die in stap 2 is gemaakt. Markeer het midden van de straal (b).
4. Meet de verticale afstand tussen de markeringen.
5. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij
een geautoriseerd servicecenter.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m)
1/16" (1,5 mm)
30' (9 m)
5/32" (4 mm)
50' (15 m)
1/4" (6 mm)
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - HORIZONTALE STRAAL, GRAADRICHTING (AFB. 7)
Voor het controleren van de horizontale graadkalibratie van de laser is één muur met een lengte van minimaal
30' (9 m) nodig. Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is
dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Bevestig de laser aan één uiteinde van een muur met behulp van een draaibeugel.
2. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser naar het tegenovergestelde uiteinde van de
muur, ongeveer evenwijdig aan de naastgelegen muur.
3. Markeer het midden van de straal op twee plaatsen (c, d) die minimaal 30' (9 m) van elkaar verwijderd zijn.
4. Verplaats de laser naar het tegenovergestelde uiteinde van de muur.
5. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser terug naar het eerste uiteinde van de muur,
ongeveer evenwijdig aan de naastgelegen muur.
6. Pas de hoogte van de laser zodanig aan dat het midden van de straal wordt uitgelijnd met de dichtstbijzijnde
markering (d).
7. Markeer het midden van de straal (e) direct boven of onder de verst gelegen markering (c).
8. Meet de afstand tussen deze twee markeringen (c, e).
9. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij
een geautoriseerd servicecenter.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m)
1/16" (1,5 mm)
30' (9 m)
5/32" (4 mm)
50' (15 m)
1/4" (6 mm)
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - VERTICALE STRAAL (AFB. 8)
De meest nauwkeurige manier om de verticale kalibratie (loodlijn) van de laser te bepalen, is wanneer er een
aanzienlijke hoeveelheid verticale hoogte beschikbaar is, in het ideale geval 30' (9 m). Een persoon zorgt op
de grond voor plaatsing van de laser en iemand anders markeert de positie van de straal bij het plafond. Het
is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is dan de afstand van
de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Begin met het markeren van een lijn van 5' (1,5 m) op de vloer.
2. Schakel de verticale straal van de laser in en plaats de eenheid aan één uiteinde van de lijn, naar de lijn
toe gericht.
3. Pas de eenheid zodanig aan dat de straal wordt uitgelijnd en gecentreerd op de lijn op de grond.
4. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond (f). Markeer het midden van de laserstraal recht
boven het middelpunt van de lijn op de grond.
5. Verplaats de laser naar het andere uiteinde van de lijn op de grond. Pas de eenheid nogmaals zodanig
aan dat de straal wordt uitgelijnd en gecentreerd op de lijn op de grond.
6. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond (g), direct naast de eerste markering (f).
7. Meet de afstand tussen deze twee markeringen.
8. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij
een geautoriseerd servicecenter.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m)
1/16" (1,5 mm)
30' (9 m)
5/32" (4 mm)
50' (15 m)
1/4" (6 mm)
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - LOODRECHT (AFB. 5 - 6)
De meest nauwkeurige manier om de loodrechte kalibratie van de laser te bepalen, is wanneer er een
aanzienlijke hoeveelheid verticale hoogte beschikbaar is, in het ideale geval 25' (7,5 m). Een persoon zorgt op
de grond voor plaatsing van de laser en iemand anders markeert de punt die door de straal op het plafond
wordt gecreëerd (afb. 5). Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet
korter is dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Begin met het markeren van een punt op de vloer.
2. Plaats de laser zodanig dat de puntstraal op het op de vloer gemarkeerde punt wordt gecentreerd.
3. Wacht even totdat de laser de loodrechte lijn heeft gevonden en markeer het midden van de punt dat door
de omhoog gerichte straal wordt gecreëerd.
4. Draai de laser 180° (zoals in afb. 6 wordt weergegeven) en zorg hierbij dat de omlaag gerichte puntstraal
nog steeds is gecentreerd op het punt dat hiervoor op de vloer werd gemarkeerd.
5. Wacht even totdat de laser de loodrechte lijn heeft gevonden en markeer het midden van de punt dat door
de omhoog gerichte straal wordt gecreëerd.
Als de meting tussen de twee markeringen groter is dan hieronder wordt weergegeven, is de kalibratie van
de laser niet langer correct.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m)
1/16" (1,5 mm)
30' (9 m)
5/32" (4 mm)
50' (15 m)
1/4" (6 mm)
HET LUKT NIET OM DE LASER IN TE SCHAKELEN
• Controleer of de batterijen zijn geplaatst overeenkomstig de (+) en (-)-markeringen op het deksel
van het batterijencompartiment.
• Controleer of de batterijen goed werken. Probeer bij twijfel nieuwe batterijen te plaatsen.
• Zorg dat de contactpunten van de batterijen schoon zijn, en geen roest of corrosie bevatten.
Zorg dat de waterpas van de laser droog is en gebruik alleen nieuwe, hoogwaardige batterijen
om de kans op lekkage van batterijen te verkleinen.
• Als de laser in extreem hete temperaturen wordt opgeslagen, laat u de laser eerst afkoelen.
DE LASERSTRALEN KNIPPEREN (AFB. 4)
De DW0822-laser is ontworpen voor zelfnivellering tot 4° in alle richtingen bij plaatsing volgens
de weergave in afbeelding 4. Als de laser zodanig wordt gekanteld dat het interne mechanisme
geen loodlijn kan vinden, gaan de laserstralen knipperen. Dit betekent dat het kantelbereik is
overschreden. DE KNIPPERSTRALEN DIE DOOR DE LASER WORDEN GECREËERD, ZIJN
NIET WATERPAS OF LOODRECHT EN MOGEN DUS NIET WORDEN GEBRUIKT VOOR HET
BEPALEN OF MARKEREN VAN EEN WATERPASPUNT (OF LOODRECHT PUNT). Probeer de
laser op een egaler oppervlak neer te zetten.
DE LASERSTRALEN KOMEN NIET TOT STILSTAND
De DW0822 is een precisie-instrument. Als de eenheid dus niet op een stabiel (en bewegingloos)
oppervlak wordt geplaatst, blijft het instrument proberen de loodlijn te vinden. Als de straal niet tot
stilstand komt, probeert u het instrument op een stabieler oppervlak te plaatsen. Zorg tevens dat
het oppervlak relatief egaal is, zodat de laser stabiel is.
*In de specificaties voor de nauwkeurigheid wordt ervan uitgegaan dat de laser wordt geplaatst op
een oppervlak binnen 4° van een waterpas oppervlak.
FIG. 5
25'
(7.5
m)
FIG. 6
b
Step 1
a
Step 2
Step 3
Step 2
Step 3
Step 4
FIG. 7
c
d
d
c
e
9m (30')
Step 1, 2
Step 3
Steps 4, 5
Step 6
Step 7
8
Step 3
FIG. 8
f
g
f
g
1.5 m (5')
Step 1
Step 4
Steps 2, 3
Step 5
Step 7
Step 6
D
FIG. 1
A
B
FIG. 3
G
J
>4°
FLASHING
CLIGNOTANT
DESTELLA
FIG. 4
J
FIG. 2
E
F
Step 1,2
Step 3
Step 7
Step 7
Step 2,3
Step 1
Step 5
Step 6
Step 4, 5
Step 6
Step 4
Step 8
Step 3
FIG. 7
9 m (30')
1.5 m (5')
c
c
e
d
d
d
g
g
f
f
FIG. 8