39
b)
Blijf uit de buurt van ventilatorschoepen, riemen, poelies en andere onderdelen die
persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
c)
Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUS-pool (POS, P, +) heeft meestal
een grotere diameter dan de MIN-pool (NEG, N, -).
d)
Ga na welke accupool met het chassis verbonden is (massa). Raadpleeg (e)
wanneer de minpool de massapool is. Dit is bij de meeste voertuigen het geval.
Raadpleeg (f) wanneer de pluspool de massapool is.
e)
Bij een voertuig met min aan massa moet de PLUS-klem (ROOD) van de acculader
worden verbonden met de PLUS-pool (POS, P, +) van de accu. Verbind de MIN-
klem (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok, op enige afstand van de
accu. Verbind de klem niet met de carburateur, brandstofleidingen of
carrosserieonderdelen van plaatstaal. Verbind de klem met een dik metalen
onderdeel van het chassis of motorblok.
f)
Bij een voertuig met plus aan massa moet de MIN-klem (ZWART) van de acculader
worden verbonden met de MIN-pool (NEG, N, –) van de accu. Verbind de PLUS-
klem (ROOD) met het voertuigchassis of het motorblok, op enige afstand van de
accu. Verbind de klem niet met de carburateur, brandstofleidingen of
carrosserieonderdelen van plaatstaal. Verbind de klem met een dik metalen
onderdeel van het chassis of motorblok.
g)
Koppel de lader als volgt los: zet de schakelaars van de lader op "off" en haal het
netsnoer uit het stopcontact. Maak daarna de klem van het voertuigchassis los en
ontkoppel tenslotte de klem van de accupool.
h)
Zie de gebruiksinstructies voor informatie over de laadduur.
16) VOLG DEZE STAPPEN ALS DE ACCU ZICH BUITEN HET VOERTUIG BEVINDT.
DOOR VONKEN NABIJ DE ACCU KAN DIE EXPLODEREN. U KUNT HET RISICO OP
VONKEN BIJ DE ACCU ALS VOLGT VERMINDEREN:
a)
Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUS-pool (POS, P, +) heeft meestal
een grotere diameter dan de MIN-pool (NEG, N, -).
b)
Sluit een geïsoleerde accukabel van minimaal 60 cm en een aderdiameter van 16
mm aan op de MIN-pool (NEG, N, –) van de accu.
c)
Verbind de PLUS-klem (ROOD) van de lader met de PLUS-pool (POS, P, +) van de
accu.
d)
Neem het vrije uiteinde van de kabel en plaats deze zo ver mogelijk van de accu.
Verbind vervolgens de MIN-klem (ZWART) van de lader met het vrije uiteinde van
de kabel.
e)
Keer uzelf niet naar de accu toe wanneer u de definitieve verbinding maakt.
f)
Ontkoppel de lader altijd in de omgekeerde volgorde en onderbreek de eerste
verbinding terwijl u zich zo ver mogelijk van de accu bevindt.
g)
Accu's voor scheepvaarttoepassingen moeten aan de wal worden verwijderd en
opgeladen. Om accu's aan boord op te laden, is speciale, voor
scheepvaarttoepassingen ontworpen, apparatuur nodig.
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar oud en personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of verstandelijke mogelijkheden of zonder
ervaring en kennis, mits er sprake is van toezicht of instructies over het veilige
gebruik van het apparaat en mits ze de mogelijke gevaren van het gebruik ervan
hebben begrepen.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen. Laat kinderen het apparaat niet zonder
toezicht reinigen en onderhouden.
Het netsnoer kan niet worden vervangen. Het apparaat moet worden weggegooid
als het netsnoer is beschadigd.
Controleer de oplader regelmatig op beschadigingen. Kijk daarbij vooral naar het
snoer, de stekker en de behuizing. Gebruik beschadigde opladers niet voor ze
volledig zijn gerepareerd.
Dit symbool geeft aan dat elektrische en elektronische apparatuur gescheiden
moet worden ingezameld.
40
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
AUTOMATISCH OPLADEN EN DE ACCUSTATUS CONTROLEREN:
Battery Tender®-opladers werken volautomatisch en kunnen aangesloten
blijven op zowel de wisselstroomvoeding als de accu, ook wanneer deze
langdurig moet worden opgeladen. Het uitgangsvermogen, de spanning en
de stroom van de lader hangen af van de toestand van de op te laden
accu. Battery Tender
®
-opladers hebben verschillende controlelampjes.
Deze lampjes tonen in één oogopslag in welke modus de oplader actief is
en wat de status van de aangesloten oplader is.
Wanneer u voor het eerst de wisselspanning voor de oplader inschakelt,
gaan alle ledlampjes twee of drie seconden branden. Daarna start de
hieronder beschreven oplaadcyclus.
U kunt aan de twee controlelampjes voor het accupeil (het oranje ledlampje
en het groene ledlampje) zien of de oplader actief is in één van de vier
primaire oplaadmodi:
1)
Kwalificatie-/initialisatiemodus:
het monitorcircuit controleert de
accuspanning en kijkt of er goede continuïteit is tussen de accu en
de gelijkstroomuitgang van de oplader.
2)
Bulkmodus
(volledig opladen, constante stroom, de accu is 0% tot
80% opgeladen).
3)
Absorptiemodus
(hoge constante stroom, de accu is 80% tot
100% opgeladen).
4)
Opslag-/druppelmodus
(
lage constante stroom, de accu is 100%
tot 103% opgeladen).
Als de accu volledig is opgeladen, zal het ledlampje van de accustatus
groen gaan branden. De oplader schakelt vervolgens over naar de opslag-
/druppelmodus. De Battery Tender
®
-oplader controleert automatisch de
accu en zorgt dat deze volledig opgeladen blijft.