58
ander onbeweeglijk oppervlak, om wegglijden van het oplaadstation bij het aankoppelen
te voorkomen.
2. Sluit het kabel van de voedingseen-
heid op het oplaadstation aan en
steek vervolgens de netstekker
van de kabel in een goed toegan-
kelijk stopcontact.
Zorg ervoor,
dat eventueel overtollig kabel
niet voor het oplaadstation
ligt
, zodat het apparaat bij het
aankoppelen niet wordt gehinderd
en dat niemand over de kabel kan
struikelen!
Nu brandt het blauwe
POWER
-lampje (
1
) wat aangeeft,
dat het oplaadstation bedrijfsklaar is.
3. Test het oplaadstation: plaats het apparaat in de buurt van het oplaadstation en neem de
afstandsbediening in de hand. Druk op de
POWER
-knop op het apparaat en vervolgens
op de
BASIS
-knop op de afstandsbediening. Het apparaat moet nu aankoppelen op het
oplaadstation. Wanneer het apparaat niet tijdens de eerste poging kan aankoppelen, pro-
beer dit dan zolang opnieuw, tot het lukt. Mocht dit echter ook na meerdere pogingen
niet lukken, dan moet de standplaats van het oplaadstation worden veranderd.
4. Laat het oplaadstation op het stroomnet aangesloten, zodat het apparaat na het reinigen
of wanneer zijn accu leeg is, hier automatisch kan aankoppelen en voor de volgende rei-
niging weer kan worden opgeladen.
Controleer na het aankoppelen of de balkjes
van het accusymbool knipperen, om er zeker van te zijn, dat het apparaat op
correcte wijze is aangesloten op de laadpunten.
5. Wanneer de reiniging na het opladen van de accu automatisch verder moet gaan, drukt u
op de
GO
-knop (
2
) op het oplaadstation. Het bijbehorende groene lampje (
3
) geeft aan,
dat deze functie is geactiveerd. De reinigingsduur van het apparaat wordt automatisch
ingesteld op 80 minuten.
6. Zodra de accu is opgeladen, klinkt er 3 x keer een signaal en het accusignaal op de
display geeft 3 balkjes weer. Wanneer de
GO
-functie is geactiveerd, verlaat het apparaat
vervolgens het oplaadstation en begint het met reinigen. In het andere geval schakelt het
apparaat zichzelf automatisch uit.
Opladen direct via de voedingseenheid
Wanneer de accu volledig leeg is en het apparaat niet naar het oplaadstation kan rijden, moet
hij in het oplaadstation worden geplaatst of direct via de voedingseenheid worden opgeladen:
1. Sluit de kabel van de voedingseenheid direct op het apparaat aan.
2. Steek de netstekker van de voedingseenheid in een goed toegankelijke contactdoos.
3. Vervolgens begint het oplaadproces. Op de display verschijnt het accusymbool met knip-
perende balkjes.
4. Zodra de accu is opgeladen, klinkt er 3 x keer een signaal en het accusignaal op de display
geeft 3 balkjes weer. Haal het apparaat van het stroomnet.
1
2
3
06709_DE-GB-FR-NL_V2.indb 58
06709_DE-GB-FR-NL_V2.indb 58
04.02.11 11:12
04.02.11 11:12