GS620N Stand Alone
Inertieschokdetector
MONTAGEVOORSCHRIFTEN
1. Kies op de te bewaken structuur een plaats om de GS620N-detectoren te
monteren. Houd hierbij rekening met het vermogen van de structuur om
trillingen, enz. door te geven. Let er ook op dat de universele sensor op een
horizontaal vlak gemonteerd wordt, zoals aan een vlak plafond of onder
de draagbalk boven een deur.
2. Verwijder de kap van de detector en bevestig de onderplaat naar behoefte
verticaal of horizontaal aan de structuur.
3. Oriënteer de sensormodule zodanig, dat het ARITECH-logo rechtop en in
een leesbare positie komt (fig. 1).
4. Leid de kabels de eenheid binnen en bedraad de eenheid volgens fig. 2.
5. Zorg ervoor dat de schroeven van de sensormodule (fig. 1
À
) stevig vast
zitten.
6. Als de bedrading van alle sensoren volledig in het systeem aangesloten is,
blokkeer (fig. 2
À
) of activeer (fig. 3
À
) dan met jumper J2 de dubbele-
lusweerstanden.
7. Stel met jumper J1 (fig. 2 & 3
Á
) de passende stuurspanning (CV=Control
Voltage) voor de LATCH (VERGRENDEL)- en LEDSTURING-ingangen van
het apparaat in.
NL
- 6 -
8. Sluit het systeem aan op de voedingsspanning. Van iedere eenheid worden
nu zowel het alarmrelais als de LED gedurende een periodevan 4 seconden
geactiveerd.
9. Programmeer iedere eenheid voor
GROSS ATTACK (BRUTE AANVAL)
en
PULSE COUNT (PULSTELLING)
.
10. Breng de kap weer aan en bevestig deze met de schroef.
Fig. 1. Sensorkop
DUBBELE-LUSSELECTIE
De dubbele-lusoptie kan geselecteerd worden, als de GS620N toegepast
wordt in combinatie met een bedieningspaneel van Aritech. Bij deze configuratie
zijn met gebruikmaking van 4k7-weerstanden, de alarmlus en de sabotagelus
in één lus gecombineerd. De dubbele-lusoptie wordt geselecteerd met behulp
van jumper J2. Door het aanbrengen van J2 wordt deze optie geselecteerd.
Zie fig. 3
Â
voor de contactconfiguratie bij de dubbele lus.
Fig. 2. Standaardtoepassing (jumper J2 is verwijderd)
Fig. 3. Toepassing met dubbele lus (jumper J2 aangebracht)
KEUZE STUURSPANNING (CV)
De detector kan op afstand bediend worden via de ingangen LATCH
(VERGRENDEL) en LEDSTURING. De stuurspanning (CV) van deze ingangen
kan ingesteld worden met de polariteitsjumper J1 (fig. 2 en 3
Á
).
Door het aanbrengen van jumper J1 wordt de stuurspanning op 12V ingesteld.
Door deze te verwijderen wordt de stuurspanning op 0V ingesteld.
Als de stuurspanning op een ingang staat, is deze geactiveerd.
LED-VRIJGAVE/BLOKKERING
Voor testdoeleinden kan de LED van het apparaat geactiveerd worden via de
LEDSTURING-ingang. Door het activeren van deze ingang wordt de LED
geactiveerd.
De LATCH (VERGRENDEL)-ingang mag voor het laten branden van de LED bij
testen
NIET
geactiveerd worden!
PROGRAMMERING VAN GROSS ATTACK (
BRUTE
AANVAL
) EN PULSE
COUNT (
PULSTELLING
)
1. Maak LED-indicatie mogelijk door het activeren van de
LEDSTURING
-
ingang. Hierdoor kan de LED tijdens het programmeren oplichten.
2. Zet beide schakelaars 1 & 2 op ON (aan) voor het kalibreren van de
eenheid bij een
BRUTE AANVAL
. In deze stand is het
PULSTELLINGS
-
circuit uitgeschakeld. Het relais kan nu alleen geactiveerd worden bij een
BRUTE AANVAL
.
3. Telkens als de sensor een schok registreert, zal de LED gedurende één
seconde oplichten. Een alarmgebeurtenis-indicatie (relais valt af) wordt
gegeven als de LED gedurende ongeveer 4 seconden blijft branden.
4. Als het benodigde
BRUTE-AANVALS
-niveau voor het activeren van het
alarm ingesteld is, selecteer dan met schakelaars 1 & 2 de benodigde
PULSTELLING
voor het activeren van het alarm. Zie tabel 1 voor het
instellen van de
PULSTELLING
.
5. Gebruik de brute-aanvalsschakelaars 3 & 4 voor het instellen van de
gevoeligheid en voer hevige schokken op de structuur uit, waarbij de LED
als leidraad gebruikt wordt om te zien wanneer het alarmrelais afvalt (de
LED blijft dan 3 tot 4 seconden branden). Zie tabel 2 voor de positie van
de schakelaars 3 & 4 voor elk brute-aanvalsniveau.
Opm: De
PULSTELLINGS-
signalen worden op intervallen van 1-
seconde geteld en worden opgeslagen in een 30-seconde
geheugen. Deze kleine signalen kunnen een indringer detecteren
die voorzichtig een raam, deurkozijn, enz. probeert open te
wrikken.
6. Maak voor het testen van de instelling van
PULSTELLING
kleine schokjes
tegen de structuur, beneden het niveau van
BRUTE AANVAL
. Iedere keer
dat een schok gedetecteerd en in het geheugen geregistreerd wordt, zal
de LED gedurende 1 seconde oplichten. Als de geprogrammeerde
PULS-
TELLING
bereikt is, zal het alarmrelais afvallen en blijft de LED gedurende
4 seconden branden om dit aan te geven. Als de
PULSTELLING
niet
binnen 30 seconden bereikt wordt of als het alarmrelais afvalt, dan
vervallen de opgeslagen pulsen. Als dit gebeurd is, start een nieuw-
gedetecteerde puls een nieuwe geheugenperiode van 30 seconden.
Opmerking: Zet indien alleen het
BRUTE AANVALS
-niveau nodig is,
de beide schakelaars 1 en 2 op ON (aan).
2
2
1
2
3
4
1
2
3
4
5678
5678
J2
J2
J1
J1
O N
O N
1 2 3 4
1 2 3 4
LED-sturing
LED-sturing
Vergren-
deling
Vergren-
deling
0 V
0 V
12 V
12 V
1
1
Controle
paneel
Vergrendeling
(In/Uit
geschakeld)
0 V
12 V
Inbraakzone
Sabotagezone
LED-sturing
33
W
33
W
2
3
1
2
3
4
5678
J2
J1
O N
1 2 3 4
12 V
0 V
1
0 V
12 V
Dubbele ingang
4K7
4K7
33
W
X
X
X
Maak geen gebruik van
aansluitklemmen 4 & 6
LED-sturing
Vergren-
deling
Vergrendeling
(In/Uit-ge-
schakeld)
LED-sturing
Controle-
paneel
1