7. Inactiveer na het programmeren van
BRUTE AANVAL
en
PULSTELLING
de LEDSTURING-ingang. Dit zorgt ervoor dat de LED niet oplicht. Hierdoor
kunnen glazenwassers, etc. niet het gevoeligheidsniveau of het gebied
dat bestreken wordt waarnemen.
Tabel 1.
PROGRAMMEREN PULSTELLING
Schak.1
Schak.2
Pulstelling
uit
uit
4
aan
uit
6
uit
aan
8 (*)
aan
aan
pulstelling uit
Tabel 2.
PROGRAMMEREN BRUTE AANVAL
Schak.3
Schak.4
Gevoeligheidsniv. brute aanval
uit
uit
1 (max. gevoeligheid)
aan
uit
2
uit
aan
3
aan
aan
4 (min. gevoeligheid) (*)
(*) = Fabrieks instelling.
ALARMGEHEUGEN
De GS620N kan alarmgebeurtenissen in een geheugen vastleggen. De
geheugen-functie kan via de LATCH (VERGRENDEL)-ingang vrijgegeven
worden. Als het systeem scherp geschakeld wordt, moet de LATCH
(VERGRENDEL)-ingang van de detector geactiveerd worden (door CV op de
ingang aan te brengen). De LATCH (VERGRENDEL)-aansluiting is gewoonlijk
aangesloten op de LATCH (VERGRENDEL)- of ARM / DISARM (ALARM AAN/
ALARM UIT)-aansluiting van het bedieningspaneel (fig. 2). Kies met jumper J2
de juiste stuurspanning. Activering van de LATCH-ingang stelt het alarmgeheugen
van de GS620N terug (terugstellen van 'oude' alarmen) en brengt de detector
in de LATCH (VERGRENDEL)-stand. In deze stand is er geen LED-indicatie
mogelijk. In de LATCH (VERGRENDEL)-stand kan elke detector een alarm in het
alarmgeheugen vastzetten.
De LEDSTURING-ingang selecteert in welk geheugen het alarm wordt
opgeslagen. Als de LEDSTURING-ingang niet geactiveerd is, wordt het alarm
in het First to Alarm (FTA) (eerste in alarm)-geheugen opgeslagen, waarmee
aangegeven wordt dat deze sensor als eerste in alarm ging. Als de LEDSTURING-
ingang geactiveerd is, zal het alarm vastgelegd worden in het Subsequent to
Alarm (STA) (opvolgend in alarm)-geheugen, waarmee aangegeven wordt dat
de sensor opvolgend in alarm kwam.
Voor het vrijgeven van de STA-geheugenfunctie kan de LEDSTURING-ingang
van de detector op een ALARM LATCH (ALARM-VERGRENDEL)-uitgang van
het bedieningspaneel aangesloten worden, die de LEDSTURING-ingang van
alle detectoren na een alarm activeert (fig. 2).
Als de LEDSTURING-ingang niet is aangesloten, zullen de alarmen altijd in het
First to Alarm (eerste in alarm)-geheugen opgeslagen worden.
Als het systeem onscherp geschakeld wordt, moet de LATCH (VERGRENDEL)-
ingang inactief gemaakt worden. Ieder apparaat dat een alarm in het geheugen
heeft opgeslagen zal dit met een LED kenbaar maken. Een langzaam knipperende
LED toont een First to Alarm (eerste in alarm)-opslag. Een constant brandende
LED toont een Subsequent to Alarm (opvolgend in alarm)-opslag.
Opmerking: Een geactiveerde LEDSTURING-ingang stelt de geheugen-
indicatie van het apparaat terzijde maar stelt het alarmgeheugen
van het apparaat NIET terug.
De volgende keer dat het systeem scherp geschakeld wordt, wordt de LATCH
(VERGRENDEL)-ingang geactiveerd en wordt het alarmgeheugen van de
detector teruggesteld. De LED wordt geblokkeerd.
TECHNISCHE GEGEVENS
Voedingsspanning
8 tot 15 V (12 V nom.)
Rimpel, piek tot piek
2 V max. bij 12 V
Stroomafname
Normaal bedrijf
8,0 mA
Alarm (LED uit)
2,5 mA
Geen alarm / LED aan (geheugen) 14,5 mA
Alarmuitgang
100 mA bij 28 V
Alarmtijd
min. 3 sec.
Sabotageuitgang
100 mA bij 28 V
Bedrijfstemperatuur
-20 °C tot +50 °C
Gewicht
45 g
Afmetingen
93 x 30 x 24 mm
Behuizing voldoet aan
IP30 IK02
Ontworpen om te voldoen aan BS4737.
Rilevatore Inerziale Di
Urti Autonomo GS620N
ISTRUZIONI DI MONTAGGIO
1. Scegliere la posizione di montaggio dei rilevatori GS620N sulla struttura da
proteggere, tenendo conto di fattori quali la capacità di trasmissione delle
vibrazioni della struttura e così via. Notare che è possibile montare il sensore
universale su un piano orizzontale, ad esempio, un soffitto piano o sotto
larchitrave di una porta.
2. Rimuovere il coperchio del rilevatore e assicurare la piastra di base alla
struttura, verticalmente o orizzontalmente come richiesto.
3. Orientare il modulo del sensore in modo tale che il logo ARITECH sia diritto
e leggibile (fig. 1).
4. Instradare i cavi nellunità ed effettuare i collegamenti come indicato nella
figura 2.
5. Verificare che le viti del modulo del sensore siano ben fissate (fig.1
À
).
6. Quando tutti i sensori del sistema sono stati collegati, disattivare (fig. 2
À
)
o attivare (fig. 3
À
) i resistori del doppio loop mediante il cavallotto J2.
7. Impostare la tensione di controllo (CV) appropriata per lingresso Memoria
e Abilita Led del dispositivo mediante il ponticello J1 (fig. 2 & 3
Á
)
8. Alimentare il sistema. Il relè ed il Led di ciascuna unità vengono attivati per
4 secondi.
9. Programmare ciascuna unità per le opzioni
GROSS ATTACK (ATTACCO)
e
PULSE COUNT (CONTEGGIO IMPULSI)
.
10. Riposizionare il coperchio e bloccarlo con le viti.
Fig.1. Sensore
SELEZIONE DOPPIO LOOP
Quando il rilevatore GS620N viene utilizzato con una centrale di controllo
Aritech, è possibile selezionare lopzione del doppio loop. In questa
configurazione il loop dellallarme e il loop della manomissione sono combinati
in un unico loop che usa resistori 4K7. È possibile selezionare lopzione doppio
loop mediante il cavallotto J2. Se il cavallotto J2 è inserito, è attivata lopzione
doppio loop. Per la configurazione dei contatti per la modalità doppio loop, vedere
la fig. 3
Â
. Rimuovere il cavallotto J2 nelle applicazioni standard.
Fig. 2. Applicazione standard (cavallotto J2 rimosso)
- 7 -
I
2
2
1
2
3
4
1
2
3
4
5678
5678
J2
J2
J1
J1
O N
O N
1 2 3 4
1 2 3 4
Abilita LED
Abilita LED
Memoria
Memoria
0 V
0 V
12 V
12 V
1
1
Centrale
di controllo
Memoria
(ins./disinserto)
0 V
12 V
Zona
di allarme
Zona tamper
Abilita LED
33
W
33
W
1