Nederlands
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Drain MTS 40
23
5.3
Leveringsomvang
• Pomp met 10 m aansluitkabel:
• DM-uitvoering met vrij kabeluiteinde
(H07 RN-F 6x1 mm
2
)
• EM-uitvoering compleet bekabeld
(H07 RN-F 4 x 1,5 mm
2
) met aansluitkast incl.
start-/bedrijfscondensator
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften
5.4
Toebehoren
Toebehoren moet afzonderlijk besteld worden:
• Schakelapparaat voor 1- of 2-pompenbedrijf
• Externe controle-inrichtingen / afsluiters
• Niveauregeling (niveaugever / dompelschakelaar)
• Toebehoren voor verplaatsbare, natte opstelling
• Toebehoren voor vaste, natte opstelling
• voor een gedetailleerde opsomming zie catalogus
6 Beschrijving en werking
6.1
Beschrijving van de pomp
De dompelpomp moet omwille van een voldoende
koeling in het te verpompen medium onderge-
dompeld zijn. Ze wordt aangedreven door een
roestvrije, drukwaterdicht gekapselde draai- of
wisselstroommotor.
Het pomphuis en de eenkanaalswaaier zijn uit grijs
gietijzer vervaardigd. Het te verpompen medium
wordt aan de onderkant door de openingen van
het snijmechanisme aangezogen, en wordt via de
persaansluiting aan de zijkant van de pomp in de
persleiding gepompt.
Het snijmechanisme verkleint snijdbare produc-
ten, zodat deze door de eenkanaalswaaier en de
drukleiding DN 40 kunnen worden gepompt. De
messen, het snij- en het tegensnijvlak zijn uit
hardmetaal. Niet-snijdbare producten zoals ste-
nen of stukken metaal beschadigen het snijsys-
teem en moeten dus uit de pomp gehouden
worden.
De motorruimte is aan de mediumzijde afgedicht
met een mechanische asafdichting en aan de
motorzijde met een asafdichtring ten opzichte
van de pompruimte. Om te zorgen dat de mecha-
nische asafdichting bij droogloop wordt gesmeerd
en gekoeld, is de mechanische asafdichtingska-
mer met olie gevuld (zie ook 5.2).
VOORZICHTIG! Gevaar van lekken!
Bij een beschadiging van de glijringdichting kan
in kleine hoeveelheden olie in het pompmedium
terechtkomen.
De pompen MTS 40 kunnen behalve met een
voetbochtstuk DN40 ook met een leidingbocht
(binnen-/buitendraad) op de persleiding aange-
sloten worden:
• Persleiding DN32 (R1 ¼):
MTS40/21...27 met een 90° bochtstuk (binnen-/
buitendraad) R1 ¼.
• Persleiding DN40 (R1 ½):
MTS40/21...39 met een 90° bochtstuk (binnen-/
buitendraad) R1 ½ en schroefdraadflens met aan-
zet volgens DIN 2566 met binnendraad R1 ½
De motoren zijn voorzien van een wikkelingsbe-
veiligingscontact (WSK), dat de motor bij overma-
tig opwarmen automatisch uitschakelt, en bij de
1~versie na afkoeling terug inschakelt. Bij
3~motoren moet het wikkelingsbeveiligingscon-
tact op het schakeltoestel aangesloten worden,
en daar geanalyseerd worden.
7 Installatie en elektrische aansluiting
De installatie en de elektrische aansluiting
mogen enkel door gekwalificeerde vaklui uitge-
voerd worden, volgens de plaatselijke voor-
schriften!
WAARSCHUWING! Gevaar van lichamelijke let-
sels!
De bestaande voorschriften om ongevallen te
voorkomen, dienen in acht genomen te worden.
WAARSCHUWING! Gevaar door elektrische
schokken!
Gevaar door elektrische energie moet worden
uitgesloten.
De algemene of lokale voorschriften en de voor-
schriften van de plaatselijke energiemaatschap-
pijen moeten worden nageleefd.
7.1
Installatie
De pomp is geschikt voor vaste en verplaatsbare,
natte opstelling.
VOORZICHTIG! Gevaar door elektrische schok-
ken!
De pomp mag alleen aan de daartoe voorziene
handgreep met een ketting opgehangen wor-
den. Nooit aan de kabel!
• De plaats van opstelling van de pomp moet vorst-
vrij zijn.
• De put moet voor de opstelling en inbedrijfname
vrijgemaakt worden van grove, vaste stoffen (bv.
bouwafval).
• Leidingen spanningsvrij monteren. De leidingen
zodanig bevestigen dat het gewicht niet op de
pomp rust.
• Ter bescherming tegen ev. terugstuwen van de
publieke afvoer moet de persleiding als buisbocht
aangelegd worden. Ze moet hoger liggen dan het
plaatselijk vastgelegde terugstuwvlak (meestal
het straatniveau).
• Bij vaste opstelling moet in de persleiding een
terugslagklep en een afsluitkraan met nominale
doorlaat gelijk aan die van de pomp worden
gemonteerd. In het geval van dubbele pompen
moeten deze armaturen voor elke pomp inge-
bouwd worden.
AANWIJZING:
Optimaal is de inbouw van de armaturen buiten in
een extra put (armaturenput). Als dat niet gereali-
seerd kan worden, mogen de armaturen niet
onmiddellijk op de persaansluiting of op de lei-
dingbocht aangesloten worden. Er moet een
inrichting voorzien worden om de pomp te ont-
luchten. In het andere geval kan het luchtkussen
de terugslagklep niet openen.
Summary of Contents for Wilo-Drain MTS 40/27-1-230-50-2
Page 4: ......
Page 74: ...72 WILO SE 03 2009 1 1 1 2 2 1 2 4 5 2 2 0 2 3 3 2 4 Y 4 VDE 2 5 2 6 6 2 7 4 8...
Page 85: ...Wilo Drain MTS 40 83 1 1 1 2 2 1 2 2 2 3 2 4 VDE 2 5...
Page 92: ...90 WILO SE 03 2009 1 1 1 2 2 1 2 2 2 3 2 4 e g IEC VDE etc 2 5 2 6 2 7 4...
Page 97: ...Wilo Drain MTS 40 95 10 Wilo 11 Wilo Wilo...
Page 104: ......