WELDKAR 151656231, Instruction Manual

Page: 8 / 46

INVERTER WK PLASMA 5035 COM PFC
8
Nominale voedingsspanning.
50- of 60-Hz driefasige voeding.
Max. geabsorbeerde stroom bij de
corresponderende stroom I2 en spanning U2
Dit is de maximale waarde van de werkelijk
geabsorbeerde stroom, rekening houdend met
de duty cyclus. Deze waarde komt gewoonlijk
overeen met de capaciteit van de zekering
(vertraagd type) die moet dienen als beveiliging
van de apparatuur.
Beschermingsgraad voor de behuizing. Graad 3
als tweede cijfer betekent dat deze apparatuur
geschikt is voor gebruik buitenshuis.
Geschikt voor gebruik in risicovolle omgevingen.
OPMERKINGEN: De machine is ook
ontworpen voor gebruik in omgevingen met een
vervuilingsgraad van 3. (Zie IEC 664).
2.5 THERMISCHE BEVEILIGING
Deze Inverter is beveiligd door een thermostaat
Wanneer de thermostaat in werking treedt, levert de
machine geen stroom meer, maar blijft de ventilator
werken. Het gele led-lampje (B) licht op om aan te
geven dat de thermostaat is geactiveerd. Schakel de
lasmachine niet uit voordat het led-lampje gedoofd is.
Zie 6.1.1. voor mogelijke oplossingen.
2.6 OPSTARTEN
De machine moet worden geïnstalleerd door
gekwalificeerd personeel. Alle aansluitingen moeten
worden uitgevoerd in overeenstemming met de
huidige veiligheidsnormen en met volledige
inachtneming van de veiligheidsvoorschriften (zie
CEI 26-23 - IEC TS 62081). Sluit de voedingskabel
aan (afb. 2): de geel/groene draad moet worden
aangesloten op een efficiënt aardingscontact op het
systeem. De overige draden moeten worden
aangesloten op de voedingskabel doormiddel van
een schakelaar die zo dicht mogelijk bij het
snijgebied, zodat het in noodgevallen snel kan
worden uitgeschakeld in geval van nood. De
capaciteit van de uitschakelaar of van de zekerin-
gen die in serie met de schakelaar moet gelijk zijn
aan de stroom I1 eff die door de machine wordt
opgenomen. De geabsorbeerde stroom I1 eff
kan worden bepaald door het lezen van de op de
machine vermelde technische specificaties onder
de beschikbare voedingsspanning U1. Eventuele
verlengkabels moeten de juiste afmetingen hebben
voor de opgenomen stroom I1 max.
2.6.1 GENERATOREN
Zij moeten een elektronische spanningsregelaar
hebben, een vermogen gelijk aan of groter dan 7,5
kVA en mogen geen spanning leveren die hoger is
dan 440V.
3. GEBRUIK (zie afb. 2)
Zet de machine aan met de schakelaar H. Het
waarschuwingslampje A gaat branden om aan
te geven dat de machine aan staat. Sluit de
aardingsklem aan op het werkstuk. Het snijcircuit
mag niet opzettelijk in direct of indirect contact
worden gebracht met de beschermingsdraad,
behalve in het werkstuk. Als het werkstuk
opzettelijk wordt geaard met behulp van de
aarddraad, moet de verbinding zo direct mogelijk
zijn en een draad van ten minste dezelfde grootte
als de retourdraad van de snijstroom gebruiken,
en op hetzelfde punt als de retourdraad met
het werkstuk verbonden zijn met behulp van
de retourklem of een tweede aardklem die in
de onmiddellijke nabijheid is geplaatst. Alle
voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen
om zwerfstromen te vermijden. Gebruik de knop
F om de snijstroom te selecteren. Gebruik een
snijhuls met een diameter van 0,95. Zorg ervoor
dat de aardingsklem en het werkstuk een goed
elektrisch contact hebben, vooral bij geverfd,
geoxideerd of geïsoleerd plaatstaal. Verbind de
massaklem niet met het deel van het materiaal dat
moet worden verwijderd. Druk de toortshendel
in om de vlamboog te ontsteken. Als het snijden
niet binnen 2 seconden begint, gaat de vlamboog
uit; druk de trekker opnieuw in om de vlamboog
opnieuw te ontsteken. Houd de toorts tijdens
het snijden rechtop. Wanneer u klaar bent met
snijden en de trekker hebt losgelaten, zal er nog
ongeveer 100 seconden lucht uit de toorts stromen
seconden om de toorts te laten afkoelen. Het is
aan te raden de machine niet uit te zetten voordat
deze afkoelperiode is voltooid. Als u gaten moet
maken of moet beginnen met snijden vanuit het
midden van het werkstuk, moet u de toorts onder
een hoek houden en langzaam rechtzetten zodat
de snijhuls niet gesmolten metaal spuit (zie afb.
1). Dit moet worden gedaan bij het maken van
gaten in stukken van meer dan 3 mm dik. Bij diktes
van meer dan 10 mm moet het materiaal voor het
snijden geperforeerd worden. Voor het maken van
cirkelvormige sneden raden wij aan het speciale
kompas te gebruiken dat op verzoek verkrijgbaar
is. Het is belangrijk te onthouden dat het gebruik
van het kompas het noodzakelijk kan maken de
hierboven beschreven starttechniek toe te passen
(zie afb. 1). Laat de waakvlam niet branden
wanneer hij niet nodig is, om onnodig verbruik van
elektrode, wervelring of snijhuls te vermijden. Zet
de machine uit wanneer de taak beëindigd is.
I
1max
I
1eff
IP23
S
U
1
3~50/60Hz