b) Weerstandsuitgang “Ω”
In de modus “Weerstandsuitgang” kunnen twee weerstandsbereiken worden geselecteerd.
0 - 500 Ω met een resolutie van
0 - 100 mV
0 - 1000 mV
0 - 5000
Ω
0 - 500
Ω
0,1 Ω en
0 - 5000 Ω met een resolutie
van 1 Ω.
Schakel het apparaat in en
wacht tot het apparaat de be-
drijfsweergave weergeeft.
Om over te schakelen naar het
Ω-bereik, drukt u op de toets
“V/Ω” (3) totdat het gewenste
bereik wordt weergegeven.
Elke druk op de toets schakelt
een functie verder (100 mV -> 1000 mV -> 500 Ω -> 5000 Ω -> 100 mV ...). De weestandswaarde
wordt hier direct ingesteld.
Met de 4 cursortoetsen (5, 6, 12, 13) kunnen de komma en de waarde worden ingesteld. Om
een teller of komma vooruit te gaan, drukt u kort op de bijbehorende toets.
Om de waarden snel in te stellen, kunnen de cursortoetsen > 1,5s worden ingedrukt. De bijbe-
horende %-waarden worden opgeroepen (0%, 100% of in stappen van 25%).
Sluit de rode meetkabel aan op bus “V/mV/Ω” (8) en de zwarte meetkabel op bus “COM” (9).
Sluit de meetpunten aan op de sensoringang van de schakeling.
De rode testpunt komt overeen met de positieve pool.
99