1
Nulkalibratie uitvoeren
• Als u
de nulkalibratie hebt geselecteerd, gebruik dan een niet-gecoate kalibratieschijf
voor kalibratie.
• Als het volgende beeld op het lcd-display (2) wordt weergegeven, plaatst u de sensor (8)
direct op de niet-gecoate kalibratieschijf. Wacht ca. 2 seconden voordat u het meetapparaat
weer optilt.
1
2
• Na het optillen wordt een nulwaarde weergegeven. Het kalibratieproces is hiermee voltooid.
1
2-puntskalibratie uitvoeren
• Als u
de 2-puntskalibratie hebt gekozen, gebruik dan een niet-gecoate kalibratieschijf
en leg het niet-metalen referentieplaatje (van bekende dikte) er boven.
• Als het volgende beeld op het lcd-display (2) wordt weergegeven, plaatst u de sensor (8)
direct op de kalibratieschijf met het standaard referentieplaatje. Wacht ca. 2 seconden voor-
dat u het meetapparaat weer optilt.
• Na het optillen wordt de gemeten laagdikte weergegeven.
• Corrigeer nu deze meetwaarde op de bekende sterkte van de niet-metalen kalibratieschijf
(500) in het voorbeeld).
• Druk op de knop omhoog (7) en omlaag (6) om de standaard waarde van de refe-
rentie (500) in te stellen. Druk op de bevestigingsknop (4) om de ingestelde wijziging van
de kalibratiewaarde te bevestigen.
• Druk op de Clear-knop (5) om de kalibratie te annuleren. Bij bevestiging van de kalibratie-
instelling verschijnt de volgende weergave op het lcd-display (2).
97