79
De oven programmeren
Er bestaan verschillende manieren om de oven te
programmeren. Hieronder wordt de programmering van het
verhittingstype en de temperatuur of het grillniveau beschreven.
Met de oven kan de kooktijd (duur) en de eindtijd van elk
gerecht geprogrammeerd worden. Raadpleeg voor nadere
informatie het hoofdstuk
De tijdfuncties programmeren
.
Verhittingstype en temperatuur
Voorbeeld van de afbeelding: boven- en onderwarmte
%
op
190 °C.
1.
Kies het verhittingstype met de functieknop.
2.
Stel de temperatuur of het gewenste grillniveau in met de
sensors
@
of
A
.
De oven begint te verwarmen.
De oven uitzetten
Zet de functieknop op de nulstand.
Instellingen wijzigen
Het verhittingstype en de temperatuur of het grillniveau kunnen
altijd worden gewijzigd.
Snel verwarmen
Met de functie snel verwarmen bereikt de oven zeer snel de
geprogrammeerde temperatuur.
Het snel verwarmen moet gebruikt worden voor temperaturen
hoger dan 100 °C.
Voor een gelijkmatig resultaat mag het voedsel pas in de oven
worden gedaan als het snel verwarmen is afgelopen.
1.
Selecteer snel verwarmen
J
met de functieknop.
2.
Selecteer de gewenste temperatuur met de sensors
@
en
A
.
Het symbool
s
gaat branden op het indicatiepaneel. De oven
begint te verwarmen.
Einde van het snel verwarmen
Er klinkt een signaal, het symbool
s
wordt uitgeschakeld. Zet
het voedsel in de oven en selecteer de gewenste functie en
temperatuur.
Snel verwarmen annuleren
Zet de functieknop op de nulstand. De oven wordt
uitgeschakeld.
Aanwijzing:
Met de functie snel verwarmen kan de duur van de
baktijd niet worden geprogrammeerd.
Programmeren van de tijdfuncties
Deze oven heeft verschillende tijdfuncties. Met de sensor
0
wordt het menu geopend en kan men van de ene naar de
andere functie verspringen. De tijdsymbolen blijven verlicht
terwijl de instellingen worden ingevoerd. Het is mogelijk een
reeds geprogrammeerde tijdfunctie te wijzigen met de
sensors
@
of
A
.
Kookwekker
De werking van de kookwekker is niet afhankelijk van de
werking van de oven. De kookwekker heeft een eigen signaal.
Op die manier kan men herkennen of de tijdsduur van de
kookwekker is verstreken of dat de oven automatisch is
uitgeschakeld (duur van de baktijd).
1.
Druk op de sensor
0
.
Op het indicatiepaneel is het symbool
V
verlicht.
2.
Programmeer de tijd van de kookwekker met de
sensors
@
of
A
.
Voorgestelde waarde van de sensor
@
= 10 minuten
Voorgestelde waarde van de sensor
A
= 5 minuten
Na enkele seconden verschijnt de geprogrammeerde tijdsduur.
De tijd van de kookwekker begint te lopen. Op het
indicatiepaneel is het symbool
V
verlicht en de wekkertijd
loopt zichtbaar af.
De tijd van de kookwekker is verstreken
Er klinkt een signaal. Op het indicatiepaneel verschijnt
‹‹
:
‹‹
.
Schakel de kookwekker uit met de sensor
0
.
Wijzigen van de tijd van de kookwekker
Wijzig de tijd van de kookwekker met de sensors
@
of
A
.
De gewijzigde tijd wordt na enkele seconden getoond.
Annuleren van de tijd van de kookwekker
Bij het uitschakelen van de oven, blijft de kookwekker werken.
Stel de tijd van de kookwekker in op
‹‹
:
‹‹
met de sensor
A
.
De kookwekker wordt uitgeschakeld.