54
NL
In het algemeen moet tijdens het reinigen op deze punten gelet worden:
1. De fabrikant of architect moet tijdens de reiniging aanwezig zijn. Na het reinigen moet het bijbehorende
spoelprotocol worden opgesteld.
2. Het voor het reinigen gebruikte drinkwater moet gefilterd worden.
3. In de leiding met de grootste diameter moet het spoelwater een stroomsnelheid van minstens 0,5 m/s
hebben. Om dit debiet te bereiken, moet er een minimum aantal wateraansluitpunten met een diam. van 15
geopend zijn (zie tabel). Als ondanks alles de vereiste volumetrische verplaatsing (de vereiste stroomsnelheid)
toch niet bereikt is, moet de snelheid bijgesteld worden met behulp van een reservoir en een pomp.
4. De warmwater- en koudwaterleiding moeten apart gereinigd worden. Het reinigen van de leidingsystemen
gaat in delen. In het algemeen wordt iedere stijgkolom beschouwd als een reinigingsdeel. De lengte van de
leiding van ieder reinigingsdeel mag niet meer dan 100 m bedragen. Men begint bij de stijgkolom die zich het
dichtst bij de slibverwijderingscentrale bevindt. Indien een stijgende leiding te nauw is om een minimale
volumetrische verplaatsing in de distributieleiding te garanderen, moeten meerdere stijgende leidingen in
hetzelfde reinigingsdeel met elkaar gecombineerd worden.
Minimale volumetrische verplaatsing en minimaal aantal te openen wateraansluitpunten voor reiniging op een
minimale stroomsnelheid van 0,5 m/s:
Grotere nominale diameter van de
distributieleiding DN
25
32
40
50
65
Minimaal debiet in geval van een complete vulling
van de distributieleidingen Q in l/min
15
25
38
59
100
Minimum aantal te openen afnamepunten DN 15
1
2
3
4
6
5. In ieder reinigingsdeel worden de wateraansluitpunten trap na trap geopend, te beginnen beneden en daarna
naar boven, waarbij vermeld moet worden dat voor iedere trap geldt dat het wateraansluitpunt dat zich het verst
van de stijgkolom bevindt, als eerste geopend moet worden. Alle andere wateraansluitpunten worden
vervolgens geopend in dezelfde volgorde van
“beneden naar boven” en van “de verst van de stijgkolom gelegen
tot de dichtstbijzijnde
”
6. Het reinigen per lopende meter leiding moet minstens 15 seconden duren. Bovendien moet ieder
wateraansluitpunt gedurende minstens 2 minuten gereinigd worden. Wanneer eenmaal de vereiste
reinigingsduur op het als laatste geopende wateraansluitpunt verstreken is, moeten alle wateraansluitpunten in
de omgekeerde volgorde van het openen weer gesloten worden.
7. Na het reinigen moet de watertoevoer afgesloten worden en dient de slibverwijderingscentrale uitgeschakeld
te worden.
Vervolgens moet de stroomvoorziening van het apparaat uitgeschakeld worden. Let op! De
slibverwijderingscentrale mag niet bezig zijn het reservoir te vullen. De slibverwijderingscentrale moet
gescheiden worden van de gereinigde leiding. Vervolgens moet de waterdichtheid opnieuw getest worden.
Tenslotte moeten de leidingen op de juiste wijze definitief geïnstalleerd worden.
7- Inbedrijfstelling en opmerkingen betreffende het serviceonderhoud aan de
compressor
- Controleer op het kenplaatje of de aangegeven spanning overeenkomt met de spanning van het lichtnet.
- Steek de stekker in een passend stopcontact. De meegeleverde contactdoos is van het type VDE 16A.
LET OP
: De werking van de compressor wordt automatisch gestuurd door middel van de drukregelaar
die, enerzijds, de compressor uitschakelt zodra de druk in de bak de maximum waarde bereikt heeft en,
anderzijds, de compressor opnieuw laat starten wanneer de druk tot onder de minimum waarde gevallen
is.
LET OP
: De juiste automatische werking van de compressor wordt aangegeven door een stoot perslucht
bij iedere uitschakeling van de motor.
7.1 Gebruik
Alvorens met het werk te beginnen, moet de compressor 10 minuten draaien met de luchtkraan volledig open
om de bewegende delen te kunnen aanpassen.
Let op! Aandachtig doorlezen!
Deze compressor is niet ontworpen of vervaardigd voor een continu gebruik; het is aan te raden om hem niet
meer dan op 50% van zijn capaciteit te laten werken en niet langer dan 15 minuten continu de compressor te
laten functioneren.
LET OP
: Installeer de compressor altijd op minstens 50 cm van obstakels die de luchtstroom en dus ook het
koelen zouden kunnen hinderen.
Summary of Contents for VIRAFAL
Page 57: ...57 EL 3 2 RCD RCD 3 3...
Page 58: ...58 EL 3 4 VIRAX 3 5...
Page 64: ...64 EL 7 2 5 5 5 bar ON 7 3 8 2002 96 CEE...
Page 93: ...93 RU 3 1 3 2 3 3...
Page 94: ...94 RU 3 4...
Page 95: ...95 RU VIRAX 3 5 3 6 VIRAFAL 30 C 40 DVGW DIN 1988 SVGW VGW DIN 1988 DIN 50930...
Page 100: ...100 RU 7 VDE 16 A 7 1 10 50 15 50 7 2 5 5 5 ON 7 3 a a N...
Page 101: ...101 RU 8 2002 96 CEE...
Page 119: ...119...