NL
TRACER
01/2010
30
7
Batterijspanning is te
laag.
1. Controleer of het bijgeleverde laadapparaat correct is aangesloten.
2. Controleer of het laadapparaat "Laden" weergeeft.
3. Controleer of de batterijen een lading aannemen (diepontlading).
4. Controleer of door het zogenoemde "memory-effect" niet meer
voldoende capaciteit kan worden opgebouwd om het correct
functioneren van de stuurelementen mogelijk te maken.
Getal
Probleem/storing
Controle
8
Overladen van de
batterij
1. Controleer of uitsluitend het bijgeleverde laadapparaat is gebruikt.
2. Controleer of het laadapparaat correct functioneert.
3. Deze storing kan ook worden weergegeven wanneer externe
stroombronnen contact hebben met de rolstoel.
4. Met een multimeter kunt u nagaan of de door de fabrikant
aangegeven voltages van de batterijen kloppen en lager zijn dan 32
V.
9
Communicatiestoring
tussen stroommodule en
sturing
1. Controleer of de connectoren tussen de stroommodule en de sturing
correct zijn geïnstalleerd.
2. Controleer de connectoren op corrosie of schade.
3. Controleer of de kabels zijn beschadigd of gebroken (multimeter).
L
Door het uit- en aanzetten van de sturing kan de storingscode
worden opgelost. Het probleem dient toch zo snel mogelijk te worden
opgelost, omdat anders meer storingen kunnen optreden.
10
Communicatiestoring
tussen verschillende
componenten
1. Controleer de betreffende statusaanduidingen.
2. Controleer de connectoren en of deze correct zijn aangesloten.
3. Controleer de kabels en connectoren op corrosie en schade.
11
Rustfasen van de
motoren
Wanneer de voor de veiligheid geprogrammeerde looptijden van de
motoren zijn overschreden, wordt het systeem uitgeschakeld. Door het uit-
en aanzetten van het systeem wordt de stoel weer geactiveerd.
12
Afstemmingsstoring van
de module
Door een verschillende programmering kan de afstemming van de module
leiden tot een storing. Neem contact op met de fabrikant.