
Dp.start
0.5 BAR
P.dr.ru.
0.5 BAR
P.limit
9.0 BAR
Pmax2
9.0 BAR
Dp.stop
0.5 BAR
Unit
BAR
Imax
0,5Amp
Rotat.
-->
Delta P start:
deze parameter stelt de negatieve drukdelta in ten opzichte van Pmax voor het starten van de
pomp. Bij opening van een willekeurige gebruiker, wordt de pomp niet geactiveerd zolang de druk in de
installatie niet is gedaald tot onder een Pmax die een waarde heeft zoals ingesteld in deze parameter. Nadat de
motor is gestart, wordt het toerental ervan zodanig geregeld dat de drukwaarde zo dicht mogelijk bij de in de
parameter Pmax ingestelde waarde wordt gehouden. Het kleinste verschil dat kan worden ingesteld tussen Pmax
en Pmin bedraagt 0,3 Bar, de aanbevolen waarde is minstens 0,5 Bar.
Drukwaarde droogdraaien:
deze parameter heeft alleen invloed bij het bedrijf met gedeactiveerde
debietregelaar. Bepaalt de minimumwaarde van de druk waaronder, met op maximumfrequentie werkende
motor, de beveiliging tegen droogdraaien wordt geactiveerd.
Limietdruk:
met deze parameter wordt de limiet voor de activering van de overdrukbeveiliging ingesteld.
De activering van de overdrukbeveiliging blokkeert de werking van de inverter totdat de gebruiker een reset
uitvoert.
Pmax2:
via deze parameter kan de waarde van het secundaire set-point van het apparaat worden ingesteld.
Wanneer het hulpcontact (of de ingang van de I/O hulpkaart) extern wordt gesloten, wordt de drukwaarde die is
ingesteld in Pmax2 het nieuwe set-point, op basis waarvan inverter
het aantal omwentelingen van de
elektropomp regelt.
Delta P stop:
met deze parameter wordt de positieve druk-delta ten opzichte van Pmax ingesteld voor de
onmiddellijke stop van de elektropomp. Gedurende de normale werking wordt bij het sluiten van de kranen de
pomp gestopt na een tijd die is ingesteld in de parameter vertraging stop . Indien de druk in de installatie echter
hoger wordt dan de waarde Pmax van een delta die hoger is dan in deze parameter ingesteld, wordt de pomp
onmiddellijk gestopt om voor de installatie schadelijke overdruk te voorkomen.
Meeteenheid:
selecteert de meeteenheid in BAR of PSI
Imax:
door middel van deze parameter is het mogelijk de maximaal onder normale omstandigheden door de
elektropomp opgenomen stroom in te stellen, zodat de motor zelf gestopt wordt in het geval van een te hoge
opname. De motor wordt ook gestopt wanneer de gedurende de werking afgelezen stroom lager is dan 0,5 A als
gevolg van de onderbreking van de aansluiting tussen de motor en inverter. De activeringstijd van de
beveiliging tegen te hoge stroomopname is omgekeerd evenredig met de omvang van de overbelasting die aan
de gang is, d.w.z. een lichte overbelasting leidt tot langere activeringstijden, terwijl een sterke overbelasting
veel sneller tot onderbreking leidt. Bij de inschakeling van het apparaat zal, als de parameter Imax is ingesteld op 0,5 A (fabrieksinstelling),
in het display automatisch de pagina voor instelling van de maximumstroom en er is geen handeling toegestaan voordat er een limietwaarde
voor de stroomopname is ingesteld.
Draairichting:
vanuit dit scherm kan de draairichting van de elektropomp worden omgedraaid zonder de
bedrading van de elektrische motor te veranderen. Om de draairichting van de motor te veranderen, gebruikt u
de toetsen +
en - ; de door de pijl aangegeven richting dient louter ter indicatie en geeft niet de
daadwerkelijke draairichting aan - deze moet in elk geval door de installateur worden geverifieerd.
GEAVANCEERDE PARAMETERS:
De geavanceerde parameters zijn alleen toegankelijk voor de technische assistentie. Om toegang tot deze parameters te krijgen, dient u
contact op te nemen met de dealer, met een technisch servicecentrum of met de fabrikant.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geavanceerde parameters dat dient ter referentie in het geval van technische assistentie.
REF.
PARAMETER
BESCHRIJVING
1.2
Minimumfrequentie
Minimumfrequentie voor motorstart
1.3
Stopfrequentie
Frequentie voor motorstop
1.4
Nominale frequentie motor
Maximale nominale frequentie van de motor
1.5
Switching-frequentie
Switching-frequentie PWM
1.6
Frequentiecorrectie
Correctie op de maximumfrequentie
1.7
Soft-start
Activering of deactivering soft-start
2.0
Activering debietregelaar
Activering of deactivering debietregelaar
2.1
Herkomst bedieningsinstructie
Herkomst handmatige of automatische bedieningsinstructie
2.2
Functie hulpcontact
Selectie functie hulpcontact
2.3
Functie input I/O-kaart
Functie van het input-contact op de I/O-hulpkaart
2.4
Functie output I/O-kaart
Functie van het output-contact op de I/O-hulpkaart
2.5
Vertraging bij stop
Vertraging bij de uitschakeling bij sluiting van de gebruikers
2.6
Interval auto-reset
Tijdsinterval tussen pogingen tot auto-reset
2.7
Aantal tests auto-reset
Aantal pogingen auto-reset
2.8
Volledige automatische reset
Activering totale reset op alle alarmen
3.0
Drukkalibratie 0.0 Bar
Kalibreert de druksensor op 0 Bar
Summary of Contents for 3 ACUASPEED
Page 2: ......
Page 80: ...RUS Sirio ROHS 2002 95 EC...
Page 82: ...IGBT...
Page 84: ...MOTOR dV dT 60730 1 Pmin...
Page 91: ...1...
Page 92: ......
Page 94: ......
Page 95: ......