Veiligheidsinspectiefietsers
- De fietsers moeten een goed passende en goedgekeurde fietshelm dragen.
- Nooit op ruw terrein gebruiken. Uitsluitend op vlakke oppervlakken
gebruiken.
- Het lichaamsgewicht van het kind mag nooit meer dan 31,7 kg bedragen.
- Niet fietsen op snelwegen, in druk verkeer of op onveilige wegen.
- Nooit sneller fietsen dan 24 km/h bij gebruik van de trekstang.
- Nooit over drempels of stoepranden fietsen bij gebruik van de trekstang.
- Vermijd bochten vlakbij obstakels. Het kinderfietsje rijdt dichter langs de
obstakels dan de fiets van de volwassene.
- Nooit meer dan één kind vervoeren op het kinderfietsje.
- De trekstang nooit gebruiken met een gemotoriseerde fiets of motorvoertuig.
- De trekstang nooit gebruiken terwijl u een tweede kind op uw fiets vervoert.
- De volwassen fietser moet goed bekend zijn met alle handelingen en
bedieningsorganen (sturen, remmen en versnelling) van de eigen fiets
alvorens de trekstang te gebruiken.
- Denk eraan dat er een langere start- en remweg is vanwege de extra lengte
en het extra gewicht van het kinderfietsje en het kind.
- De volwassen fietser moet de eigen fiets stevig rechtop houden voordat het
kind op het kinderfietsje stapt.
- Nooit gebruiken als het kind vermoeid is. Het kind moet alert zijn en altijd op
het zadel kunnen blijven zitten, de handen aan het stuur houden en de
voeten op de trappers houden.
- De volwassene en het kind moeten schoenen dragen die goed aan de voeten
zijn bevestigd en voldoende grip op de pedalen geven. Nooit blootsvoets of
met sandalen fietsen.
- ’s Avonds fietsen is gevaarlijk en moet vermeden worden. Fiets allen ’s
avonds als beide fietsen de vereiste verlichting en goed geplaatste reflectors
Hebben.
- Het kind moet warmere kleren dan de renner aan hebben en bij regen is
bescherming nodig.
Fietsen met de trekstang
Ga naar een veilig, vlak en horizontaal terrein zonder verkeer
om op veilige wijze vertrouwd te raken met gebruik en het gevoel van
het trekken van het kinderfietsje. Bevestig de trekstang en fiets eerst
zonder dat er een kind op het kinderfietsje zit. Let op de manier waarop
beide fietsen de bocht omgaan, leunen en reageren tijdens fietsen,
stoppen en starten. Merk op dat het kinderfietsje nauwere bochten
neemt dan de fiets van de volwassene en dus een grotere boog
vereist bij obstakels om die obstakels te vermijden. Fiets met het
kinderfietsje zonder passagier totdat u er zeker van bent dat u veilig
met het kinderfietsje kunt stoppen, starten en fietsen.
Houd de fiets rechtop, nog steeds op een veilig terrein uit
de buurt van verkeer, en laat het kind op het fietsje stappen. U moet
het kinderfietsje altijd stil houden wanneer het kind opstapt. Begin
langzaam te fietsen met de passagier en blijf fietsen totdat u er zeker
van bent dat uzelf en het kind veilig kunnen fietsen met de trekstang
bevestigd.
Oefen het starten en stoppen. De start- en remafstand zullen
sterk afwijken van wat u gewend bent als u alleen fietst. Denk aan het
extra gewicht en de extra lengte bij het stoppen en starten. Leer en
begrijp deze verschillen voordat u probeert de trekstang in normale
fietssituaties te gebruiken. Het is belangrijk dat u het kind er op wijst dat
het de remmen alleen mag gebruiken als u dat zegt, voordat u de
trekstang in een normale fietssituatie probeert te gebruiken.
Nadat u zeker bent van uw eigen vaardigheid en de
vaardigheid van het kind in het veilig gebruik van de trekstang, kunt u
hem in meer algemene fietssituaties gebruiken. Gebruik de trekstang
nooit als u twijfelt aan uw eigen vaardigheid of die van het kind voor
gebruik in algemene Fietssituaties.
Let goed op uw kind tijdens het rijden!
Aanwijzingen voor gebruik
Gebruik van de trekstang
1. Haal de trekstang los uit de opslagstand.
2. Verwijder de pen, trek de stang uit tot de juiste lengte, installeer de pen en
zet hem vast.
Niet goed plaatsen van de veiligheidsvergrendeling
over het penuiteinde kan ertoe leiden dat de pen
loskomt en ernstig letsel van de fietsers veroorzaken.
3. Trek de snelkoppeling uit het trekstanguiteinde.
4. Houd het trekstanguiteinde met één hand vast en til de voorkant van het
kinderfietsje met de andere hand op. Schuif het trekstanguiteinde over de
bevestigingsbeugel door ze bij de “oren” over elkaar te schuiven. Laat de
trekstang en het kinderfietsje zakken maar houd het kinderfietsje iets
omhoog totdat de trekstang op zijn plaats zit.
5. Steek de snelkoppeling in het gat en zet hem vast.
6. Trek de stabilisatiestang los, klap hem omlaag en klem hem vast op voorvork.
Wegbergen van de trekstang
1. Haal de stabilisatiestang los van de voorvork door de stabilisatiestang met
uw vingers beet te pakken en met uw duim tegen de voorvork te duwen
2. Klap de stabilisatiestang omhoog naar de opslagstand en de clip.
3. Verwijder de snelkoppeling uit het trekstanguiteinde en de bevestigingsbeugel.
4. Houd het trekstanguiteinde in een hand en het kinderfietsje in de andere hand.
Til beide op en duw het kinderfietsje iets omlaag totdat het loskomt.
5. Steek de snelkoppeling in het trekstanguiteinde voor opslag.
Waarschuwing:
Te strak vastklemmen kan het trekstanguiteinde beschadigen
door het te verbuigen
6. Verwijder de pen, schuif de trekstang in elkaar, steek de pen in het gat en zet
hem vast.Klap de trekstang omlaag en opzij en druk hem in de opslagclip.
Veiligheidsinspectie van onderdelen
Voer voor elke rit de volgende veiligheidsinspecties uit:
Trekstang
- Controleer of alle moeren en bouten goed zijn aangedraaid.
- Controleer alle onderdelen van de trekstang op eventuele beschadiging
of barsten.
- Controleer of alle onderdelen in de kruiskoppeling in goede staat verkeren.
- Controleer of de gaten van de veiligheidspen en trekstang niet versleten
of beschadigd zijn en of ze goed op elkaar passen zonder overmatige
speling.
- Controleer of het trekstanguiteinde en de bevestigingsbeugel goed werken
en of het kinderfietsje goed is geplaatst en recht naar voren wijst als het
is bevestigd.
- Controleer of de snelkoppeling goed werkt.
- Controleer of de stuurstabilisator goed werkt.
- Controleer of alle opslagclips goed werken.
Fiets volwassene
- Controleer of de zadelbuis niet gebarsten of verbogen is en goed op het frame
bevestigd is.
- Controleer of de voor- en achterremmen goed werken.
- Controleer of de fiets in goede en veilige staat verkeert. Raadpleeg hiervoor
de gebruiksaanwijzing van de fiets.
Kinderfietsje
- Controleer of de kopbuis en het frame van het fietsje niet beschadigd zijn.
- Controleer of het achterwiel kan freewheelen en of de remmen goed werken.
- Controleer of de fiets in goede en veilige staat verkeert. Raadpleeg hiervoor
de gebruiksaanwijzing van het fietsje.
3 NL
Summary of Contents for 640020
Page 1: ...Owner s Manual art 640020 ...
Page 44: ......