Textron LHAF001, Safety And Operation Manual, Page: 63 / 150

GB-NL-F-61
F NL
SLIJPEN VAN MESSEN
Messen kunnen door vijlen of slijpen scherp gemaakt
worden. Hierbij mesbalans handhaven tot binnen 19,4g/
cm. Niet handhaven van balans heeft overmatige
trilling, messlijtage en kortere meslevensduur tot gevolg
en kan tevens andere mechanische componenten van
de machine beschadigen.
Controleren van mesbalans
1. Bepalen of één einde lichter is.
2. Een gewicht van 3,9g gewicht op het lichtere
einde aanbrengen op 127mm afstand van het
midden van het mes.
3. Als het mes voldoende gebalanceerd is, moet
het gewicht het lichtste einde in het zwaarste
einde veranderen. Als correctie nodig is, het
zware einde vijlen of slijpen om balans te
verkrijgen.
OPMERKINGEN:
· Messen tijdens slijpen niet oververhitten of
verzwakken.
· Verbogen messen niet rechtbuigen.
· Als het hefprofiel van het mes dun versleten
is, vervangen door nieuw mes.
· Messen met scheurtjes of verbogen messen
vervangen.
· Voor hoogste veiligheid altijd vervangen met
nieuwe RANSOMES messen.
VERVANGEN VAN MESSEN:
ATTENTIE Messen zijn uiterst scherp en kunnen
ernstige snijwonden veroorzaken. Voor uw eigen
beveiliging, messen uitsluitend met een dikke leren
handschoen vasthouden.
1. Mesbout met momentsleutel verwijderen.
2. Messamenstel van maaieenheid afnemen en
messamenstel tgerugzetten.
3. Messamenstel terugzetten met spildop over
hydrauliekmotor spil.
4. Mesbout aantrekken met momentsleutel die
koppel van 9.5kgm kan uitoefenen.
AFFUTAGE DES LAMES
Les lames sont affûtées en les limant ou meulant.
Lors de l’affûtage, équilibrez les lames dans une
limite de 19,4 g/cm. Des lames qui ne sont pas
équilibrées vibrent excessivement, s’usent et ne
durent pas aussi longtemps ; de plus elles risquent
d’endommager les composants mécaniques de la
machine.
Contrôle de l’équilibre des lames
1. Vérifiez toutes les extrémités éventuelles des
lames qui sont plus légères.
2. Attachez un poids de 3,9g à l’extrémité plus
légère en le plaçant à 127 mm du centre de la
lame.
3. Lorsque la lame est équilibrée correctement,
le poids doit alourdir l’extrémité la plus légère.
Il faut limer ou meuler l’extrémité la plus
lourde en cas de déséquilibre.
REMARQUES :
• Il ne faut pas surchauffer ou affaiblir les
lames lors de l’affûtage.
• Il ne faut pas redresser les lames déformées.
•
Quand la section de levage de la lame
s’use, posez une nouvelle lame.
•
Remplacez les lames fissurées ou
déformées.
• Lorsque les lames doivent être remplacées, il
faut toujours utiliser de nouvelles lames
RANSOMES pour assurer la sécurité.
REMPLACEMENT DES LAMES
ATTENTION : Les lames sont très affûtées et sont
susceptibles de causer de graves blessures. Il faut
toujours porter des gants en cuir épais afin de vous
protéger lorsque vous les toucher.
1. Dévissez le boulon de la lame à l’aide de la
clé à choc.
2. Déposez le bloc de lames du porte-lame et
posez le nouveau bloc.
3. Reposez le bloc de lames à l’aide de la
couronne au-dessus de l’axe du moteur
hydraulique.
4. Serrez le boulon de la lame à l’aide d’une clé
à choc pouvant coupler à 9,5 kgm.