21
BELANGRIJKE OPMERKING: ALS U DE HOOGTE WILT INSTELLEN IN DE MODUS ALTIMETER, MOET DE
HOOGTE BEKEND ZIJN. U KUNT DEZE INFORMATIE VERKRIJGEN DOOR EEN TOPOGRAFISCHE KAART
TE GEBRUIKEN, WAAROP DE HUIDIGE LOCATIE EN DE BIJBEHORENDE HOOGTE WORDEN
WEERGEGEVEN. VERVOLGENS KUNT U DE INSTRUCTIES IN DE VOLGENDE PARAGRAAF UITVOEREN
OM DE HOOGTEMETER IN TE STELLEN.
RAADPLEEG PAGINA 43 VAN DE HANDLEIDING VOOR MEER INFORMATIE OVER DE INVLOED VAN DE
LUCHTTEMPERATUUR OP DE HOOGTEMETING.
ALS DE HOOGTE NIET BEKEND IS, KUNT U DE DRUK OP ZEENIVEAU INSTELLEN IN DE
BAROMETRISCHE MODUS (RAADPLEEG PAGINA 32 VOOR INFORMATIE OVER HET INSTELLEN VAN
DE DRUK OP ZEENIVEAU).
WANNEER DE DRUK OP ZEENIVEAU IS INGESTELD, WORDT DE HOOGTEMETER AANGEPAST AAN
DE HUIDIGE HOOGTE MET EEN NAUWKEURIGHEID VAN ENIGE TIENTALLEN METERS OF ONGEVEER
HONDERD VOET.
U KUNT INFORMATIE OVER DE HUIDIGE DRUK OP ZEENIVEAU VERKRIJGEN VIA KRANTEN, LOKALE
NIEUWSBERICHTEN, WEERBERICHTEN OP DE RADIO, EEN LOKALE LUCHTHAVEN OF
WEERBERICHTEN OP INTERNET.
3.1 DE HOOGTEMETER INSTELLEN
Wanneer u de hoogtemeter instelt, kunt u drie onderdelen instellen:
• De referentiehoogte (de hoogte op de huidige locatie).
• Het hoogtealarm (geeft aan wanneer een bepaalde geprogrammeerde hoogte wordt bereikt).
• Het interval voor logboekregistratie (hiermee kan de gebruiker de hoogte en de stijging of daling binnen een
tijdsinterval bekijken).
Ga als volgt te werk:
1. Houd de knop [Select] ingedrukt gedurende twee seconden. In veld 1 staat de tekst “RE” (verwijst naar de
referentiehoogte) en in veld 2 begint de huidige hoogte te knipperen (afb. 2).
2. Druk op de knop [+] om de instelling voor de hoogte te verhogen of druk op de knop [-] om de instelling te
verlagen.