42
6.3.7 Waarom worden er verschillende metingen voor de stijging/
daling weergegeven terwijl ik in dezelfde ruimte blijf?
De nauwkeurigheid van de stijging/daling is 1 m/1 ft terwijl de nauwkeurigheid van de hoogteweergave 5 m/10
ft is. Dit betekent dat de weergave van de stijging/daling ook kan veranderen terwijl u op dezelfde hoogte blijft.
Dit komt door wijzigingen in de druk of verticale bewegingen binnen de nauwkeurigheid van 5 m/ 10 ft.
Binnenshuis kunnen zelfs onmerkbare luchtstromen veranderingen in de druk veroorzaken. Als u bijvoorbeeld
een raam aan de andere kant van het huis hebt geopend, kan de luchtstroom invloed hebben die u niet kunt
opmerken maar wel wordt geregistreerd door de sensoren van de wristopcomputer. Omdat stijgingen en
dalingen worden gemeten op basis van veranderingen in de luchtdruk, wordt deze veranderingen geïnterpreteerd
als verticale bewegingen.
6.4 BAROMETER
6.4.1 Wat is het vakje geheel linksboven op het scherm?
Dit is de barometrische trendindicator die de algemene trend van de weersveranderingen aangeeft. Deze
weergave is gebaseerd op barometergegevens die gedurende de laatste zes uur zijn geregistreerd.
6.4.2 Geeft de wristopcomputer toekomstige trends in de
weersomstandigheden aan?
Nee, er worden gegevens over de barometerdruk tijdens een periode van drie tot zes uur verzameld en op
basis van deze verzamelde gegevens worden de algemene barometrische trends van het weer getoond.
6.4.3 Wat betekenen absolute druk en relatieve druk?
De absolute druk is de werkelijke druk op elke locatie op een willekeurig moment. De relatieve druk is evenwel
gelijk aan de overeenkomstige druk op zeeniveau voor een bepaalde hoogte waarop u zich bevindt. Als u zich
op een hoogte van 1.000 m/3.300 ft bevindt, is de absolute druk doorgaans rond de 900 mbar/26,60 inHg. De
relatieve druk op zeeniveau is in dat geval 1.013 mbar/29,90 inHg.