77
1 WAARSCHUWING
Vooraleer met om het even welke bewerking te
beginnen dient men deze handleiding grondig gele-
zen te hebben en er zeker van te zijn dat men alles
begrepen heeft.
Breng geen veranderingen aan en voer geen onder-
houdswerkszaamheden uit die niet vermeld zijn in deze hand-
leiding.
De Fabrikant is niet verantwoordelijk voor beschadigingen aan
personen of voorwerpen ten gevolge van een fout van de ope-
rator wegens gebrekkige kennis van deze handleiding en het
niet nauwkeurig opvolgen van de erin vermelde voorschriften.
In geval van twijfel of problemen betreffende het
gebruik van de installatie die hier niet beschreven
zijn, vakbekwaam personeel raadplegen.
1.1 Gebruiksomgeving
• Iedere installatie mag alleen gebruikt worden voor de werk-
zaamheden waar hij voor ontworpen is, op de wijzen en in de
sectoren zoals die op de gegevensplaat en/of in deze hand-
leiding voorgeschreven zijn, in overeenstemming met de nati-
onale en internationale richtlijnen inzake de veiligheid. Een
ander gebruik dan uitdrukkelijk door de fabrikant verklaard is,
moet als geheel oneigenlijk en gevaarlijk beschouwd worden
en in dat geval kan de fabrikant niet aansprakelijk gesteld
worden.
• Dit apparaat dient enkel gebruikt te worden voor professio-
nele toepassingen in een industriële omgeving. De fabrikant
kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade veroor-
zaakt door het gebruik van de installatie in huishoudelijke
omgeving.
• De installatie moet gebruikt worden in een omgeving met
temperatuur tussen -10°C en +40°C (14°F en
+104°F).
De installatie moet vervoerd en opgeslagen worden in een
omgeving met temperatuur tussen -25°C en +55°C (tussen
-13°F en 311°F).
• De installatie moet gebruikt worden in een omgeving zonder
stof, zuren, gas of andere corrosieve stoffen.
• De installatie moet gebruikt worden in een omgeving met
relatieve vochtigheid onder de 50% bij 40°C (104°F).
De installatie moet gebruikt worden in een omgeving met
relatieve vochtigheid onder de 90% bij 20°C (68°F).
• De installatie moet gebruikt worden op een maximale hoogte
boven zeeniveau van 2000m (6500 voet).
Gebruik deze apparatuur niet om leidingen te ont-
dooien.
Gebruik deze apparatuur niet voor het opladen van
batterijen en/of accu’s.
Gebruik deze apparatuur niet om motoren mee te
starten.
1.2 Bescherming van operator en andere personen
Het lasproces is een bron van schadelijke stralingen,
geluid, warmte en gasontwikkeling.
Draag veiligheidskledij om de huid te beschermen
tegen straling en vonken afkomstig van de vlam-
boog en tegen gloeiende metaaldeeltjes,
De gebruikte kleding moet het hele lichaam bedek-
ken en moet zijn:
- intact en in goede staat
-
onbrandbaar
- isolerend en droog
- strak om het lichaam en zonder omslagen
Gebruik altijd schoeisel in overeenstemming met de
normen, stevig en in staat isolatie te bieden tegen
water.
Gebruik altijd handschoenen in overeenstemming
met de normen, in staat elektrische en thermische
isolatie te bieden.
Plaats een vuurvaste scheidingswand om het gebied
waar gelast wordt te beschermen tegen straling,
vonken en gloeiend afval.
Waarschuw eventuele derde personen niet direct
in de las te kijken en zich te beschermen tegen de
stralen van de boog of van het gloeiende metaal.
Draag een gezichtsmasker met zijdelingse bescher-
ming en geschikt filter voor de ogen (minstens
NR10 of hoger).
Draag een beschermbril met zijbeschermingen,
vooral bij het met de hand of mechanisch verwijde-
ren van het afval van het lasproces.
Draag geen contactlenzen!!!
Gebruik oorbeschermers als het geluidsniveau dat
door het lasproces wordt veroorzaakt, gevaarlijk
wordt.
Als het geluidsniveau de wettelijk toegelaten grens-
waarden overschrijdt dan dient de werkzone afge-
bakend te worden en moet elke persoon die in de nabijheid
komt een oorbescherming dragen.
• Houd tijdens het lassen altijd de zijpanelen gesloten.
Raak de zojuist gelaste delen niet aan, u zou ern-
stige brandwonden kunnen oplopen.
• Houd u ook aan alle tevoren beschreven voorzorgsmaatre-
gelen tijdens de bewerkingen na het lassen omdat van de
bewerkte werkstukken die aan het afkoelen zijn, slakken los
kunnen laten.
• Verzeker u ervan dat de toorts koud is alvorens bewerkingen
of onderhoud te verrichten.
Zorg dat een tas "eerste hulp bij ongevallen" ter
beschikking staat.
Onderschat brandwonden en andere kwetsuren
niet.
Alvorens de werkplaats te verlaten, het werkgebied
in veiligheid stellen zodat er vermeden wordt dat
dingen of personen per ongeluk beschadigen of let-
sel oplopen.
Summary of Contents for Genesis 1100
Page 14: ...14...
Page 26: ...26...
Page 38: ...38...
Page 62: ...62...
Page 86: ...86...
Page 98: ...98...
Page 110: ...110...
Page 122: ...122...
Page 134: ...134...
Page 137: ...1 1 1 10 C 40 C 25 C 55 C 50 40 C 90 20 C 2000m 6500 1 2 NR10 137...
Page 138: ...138 1 3 1 4 11 35 1 5 1 6...
Page 139: ...139 8 1 7 EN IEC 60974 10 B A A EN60974 10 A Point of Commom Coupling PCC...
Page 140: ...1 8 IP S IP23S 12 5 mm 60 2 2 1 2 2 10 2 3 230V 15 15 15 2 1 5 140...
Page 142: ...142 3 3 1 I1 O I 3 4 P1 TIG P2 TIG 4 4 1 RC18 RC Selco 5...
Page 143: ...143 6 Reset...
Page 144: ...144 7 7 1 MMA...
Page 145: ...145 Hot Start Arc Force antisticking...
Page 150: ...150 GENESIS 1500...
Page 151: ...151 GENESIS 1500 RC...
Page 153: ...153 GENESIS 1500 RC...
Page 156: ...156 55 02 030 GENESIS 1500...
Page 158: ...158 55 02 032 GENESIS 1500 RC...
Page 166: ...166...