50 Nederlands
De afdekkap (3) vastschroeven
1 lensflenskopbout M6 x 20
1 tandveerring Ø 6
Uw tuinhakselaar is nu volledig gemonteerd
m
Elektrische aansluitingen
De geinstalleerde elektro-remmotor is klaar voor
gebruik aangesloten. De aansluiting voldoet aan de
desbetreffende WEen DIN-bepalingen. De elektro
remmotor zorgt ervoor dat na het uitschakelen de
messenschijf snel tot stilstand komt.
Installatiewerkzaamheden, reparaties en ondem-
oudswerksaamheden aan de elektrische installatie
mogen alleen door een vakman verricht worden.
Belangrijke wenken
Beschadigde elektrische aansluitkabels.
Aan elektrische aansluitkabels ontstaan vaak be-
schadigingen van de isolatie.
Oorzaken zijn:
• Klemmen, als aansluitkabels door venster- of deur-
kieren geleid worden.
• Knikken door onjuiste bevestiging of geleiding van
de aansluitkabel.
• Doorsnijden door het rijden over de aansluitkabel.
• Beschadigingen van de isolatie door het uittrekken
uit het stopcontact.
• Scheurtjes door verouderde isolatie.
Zulke beschadigde elektrische aansluitkabels mogen
niet gebruikt worden en zijn door de beschadigingen
van de isolatie
Ievensgevaarlijk
.
Elektrische aansluitkabels regelmatig op schaden
controleren. Let u erop, dat tijdens het controleren de
aansluitkabel niet op het stroomnet aangesloten is.
Elektrische aansluitkabel met stekker met randaarde
en koppeling met randaarde moeten aan de desbe-
treffende VDE- en DIN-bepalingen voldoen. Gebruikt
u alleen aansluitkabels met de codering van min. H
07 RN of een rubbermantelleiding.
Volgens de voorschriften moet de aansluitkabel van
een opdruk met de type-aanduiding zijn voorzien.
Wisselstroommotor
• De netspanning moet 230 Volt – 50 Hz.
• Verlengsnoeren met een lengte van 25 mmoeten
een doorsnede van 1,5 mm
2
hebben; als ze langer
zijn dan 25 m dan tenminste 2,5 mm
2
.
• De netaansluiting heeft een zekering van 16 A
traag.
De motor is volgens voorschrift met een schakelaar
met geintegreerde veiligheidsschakelaar uitgerust,
die bij overbelasting de stroom uitschakelt.
Draaistroommotor
• Draaistroommotoren moeten bij nieuwe aansluiting
of verandering van locatie worden gecontroleerd op
hun draairichting, eventueel moet met de faseom-
vormer de draairichting worden gewijzigd fig. K
• De netspanning moet 400V-50Hz zijn.
• Verlengsnoeren moeten een minimumdoorsnede
hebben van 1,5 mm².
• Stroomaansluiting en verlengsnoeren moeten vijf-
aderig zijn, met CEE-apparaatstekker en CEE-kop-
peling.
• De netaansluiting wordt met maximaal 16 Amp be-
veiligd.
De elektromotoren 230V en 400V zijn uitgevoerd in de
bedrijfsklasse S6-40%. Bij overbelasting van de mo-
tor schakelt deze vanzelf uit. Na een afkoeltijd (deze
tijd is verschillend) kan de motor weer worden inge-
schakeld.
Overbelasting kan optreden:
• Bij langdurig blokkeren van de messenschijf
• Bij snel achter elkaar aan- en uitschakelen
Tijdens het blokkeren van de messchijf door tak-
ken of ander hakselmateriaal moet de elektromo-
tor direct middels de AAN/UIT-schakelaar worden
uitgeschakeld. Wacht niet tot de motorbeveili-
gingsschakelaar wordt geactiveerd.
• Netstekker loskoppelen!
• Bovenste gedeelte van de behuizing openen.
• De oorzaak van de blokkade (overbelasting) weg-
nemen.
• Bovenste gedeelte van de behuizing conform de
voorschriften monteren. Veiligheidsbout volledig in-
draaien!
• De motor na een korte afkoelperiode en aansluiting
op de stroomvoorziening weer inschakelen.
Ingebruikneming
Voor de ingebroikname moet u de opmerkingen
over de veiligheid in acht nemen.
Het apparaat mag alleen in gebruik worden genomen,
als de beschermings- en opnameinrichtingen volledig
gemonteerd zijn.
Beveiliging, Fig. C
De BIOSTAR kan alleen in gebruik worden genomen,
als het bovenste gedeelte van de mantel volgens de
voorschriften gesloten is.
De vleugelmoer voor het sluiten van het bovenste
en onderste deel van het huis is gelijktijdig de veilig-
heidsmoer van de startbeveiliging.
Tijdens het vastdraaien van de vleugelmoer wordt via
de drukpen (1) het contact naar de aan/uitschakelaar
tot stand gebracht. De motor begint na het indrukken
van de inschakel knop te draaien.
Als de veiligheidsmoer niet helemaal vastgedraaid
is en als het huis opengeklapt is, is de stroomkring
door de startbeveiliging onderbroken. Na indrukken
van de inschakel knop mag de motor niet beginnen
te draaien.
De originele veiligheidsbout mag niet worden vervan-
gen door een andere schroefverbinding!
In-, uitschakelen
• Door op „I“ van de schakelaar te drukken, kan de
machine worden ingeschakeld.
• Om de machine weer uit te schakelen, moet de
schakelaar naar „0“ worden gedrukt.
Motor-reminrichting
De rem begint te werken zogauw de aandrijvingsmo-
tor uitgeschakeld wordt.
Summary of Contents for 40510000
Page 3: ...Fig A Fig B Fig C Fig D Fig E...
Page 4: ...Fig F Fig G Fig I Detail A Fig J Fig H...
Page 5: ...international 5...
Page 91: ...international 91...
Page 95: ...international 95...