91
¦ ¦
a
b
Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door
het verdraaien van de schroef (A) van de bo-
venste draagarmen.
Aangezien deze schroef telkens een linkse en
rechtse schroefdraad heeft, moet u de draag-
arm voor het verplaatsen van de wielvlucht niet
uitbouwen.
In de demperbrug (B) bevinden zich nog ver-
schillende ophangpunten voor de bovenste
draagarm. Bij het in- en uitvederen van het wiel
verandert de wielvlucht zich afhankelijk van de
montagepositie (vb. meer wielvlucht bij het
inveren van het wiel).
b) Instellen sporing
De sporing (toespoor = afb. “a”, naspoor = afb. “b”) heeft betrekking
van de stand van het wielvlak ten opzichte van de rijdrichting.
Tijdens het rijden worden de wielen door de rolweerstand vooraan uit
elkaar gedrukt en staan daarom niet meer exact parallel t.o.v. de rij-
richting. Ter compensatie kunnen de wielen van het stilstaand voertuig
zo ingesteld worden dat ze vooraan lichtjes naar binnen wijzen. Dit
toespoor zorgt tegelijkertijd voor een betere zijdelingse geleiding van
de banden en zodoende voor een directere reactie van de besturing.
Als u een zachtere reactie van de besturing wenst, kan dit via de instel-
ling van een naspoor bereikt worden, d.w.z. de wielen van het stilstaand
voertuig wijzen naar buiten. Een spoorhoek van 0° aan de vooras zorgt
voor een prima bestuurbaarheid op zowat elke ondergrond.
Een spoorhoek van meer dan 3° toespoor (a) of naspoor (b) leidt tot problemen bij het hanteren en een
lagere snelheid, bovendien verhoogt uw bandenslijtage..
De bovenstaande afbeelding toont een sterk overdreven instelling die enkel dient voor de verduidelijk van
het onderscheid tussen voor- en nadeel. Wordt een dergelijke instelling bij het voertuig gekozen dan is het
nu nog zeer slecht wisselbaar!
A
B
Summary of Contents for 1:8 EP Subaru Brushless 4WD RtR
Page 102: ...102 ...
Page 103: ...103 ...