79
b) Montage van de rolroerbesturing
Hang de rolroerstuurstang (1) in het tweede boorgat langs buiten aan de roer-
hefboom (2) en schuif het door de stiftschroef (3) aan de servohendel.
Stel de roerhefboom zodanig af dat de stuurstang in een hoek 90° ten opzichte
van de roerspleet verloopt. De gatenrij van de roerhefboom moet zich daarbij in
een lijn ten opzichte van het draaipunt van het roer bevinden (zie schets).
Markeer de boorgaten voor de roerhefboomschroeven en boor de gaten voor met
een boortje van 2 mm.
Wanneer de roerhefboom aan het rolroer werd vastgeschroefd, kan het uitste-
kende deel (4) van de stuurstang worden afgesneden.
De servohendel moet in de middelste stand zodanig zijn afgesteld dat hij even-
eens in een hoek van 90° ten opzichte van de stuurstang staat. Aansluitend wordt
het rolroer nauwkeurig afgesteld en de stifttap in de stiftschroef vast aangespan-
nen.
Belangrijk!
Breng aan beide vlakken een besturing in spiegelbeeld aan! R =
rechtervleugel en L = linkervleugel.
De borgring (5) voorkomt dat de lepelkop van de roerhoorn afspringt.
c) Samenkleven van de vleugels
Breng de beide vleugelhelften (1) eerst met behulp van de vleugelverbinder (2)
“droog” samen. Let daarbij op de V-vorm van de vleugels (zie onderste schets,
afbeelding 9).
Wanneer de onderdelen vlak in elkaar passen, kleeft u de vleugelverbinder in een
vleugelhelft vast. Duid vooraf het midden van de verbinder (3) aan opdat u her-
kent, hoever de verbinder moet worden ingeschoven.
Gebruik 2-componenten expoxylijm voor de verbinding, die indien nodig kan wor-
den ingedikt.
Breng dan wat lijm aan op de rib in de vleugelconstructie en op de tweede helft
van de vleugelverbinder en voeg de vleugelhelften naadloos samen.
Tot de lijm is uitgehard, wordt de verbinding met kleeffilm (4) verzekerd.
Aangezien het hoofdonderstel bij de verdere montage van het mo-
del hinderlijk zou zijn, wordt het pas op het einde van de montage-
werken aangebracht.
Afb. 6
Afb. 5