93
• Controleer het waterpeil in het buffervat regelmatig en vul ev. water bij.
Let op, gevaar op verbranden! Vul pas dan water bij, als het water uit het koelcircuit voldoende is afgekoeld. Bij het openen van de sluitdop van het
buffervat zou heet water kunnen ontsnappen!
Voorbereidingen
• De carburator is reeds grof afgesteld.
• Blaas de motor vóór de ingebruikname uit met perslucht.
Op deze manier bent u zeker dat de verbrandingsruimte geen verontreinigingen bevat die eventueel door de plugfitting in de motor terechtgekomen
zijn.
• Plaats een gloeiplug met een gemiddelde of extra koude warmtewaarde (naargelang de brandstof).
• Olie het luchtfilter lichtjes om ook heel kleine stofdeeltjes uit te filteren.
• Plaats de gloeiplug.
• Klap het deksel van de tank open en doe brandstof in de tank.
• Lege het geladen 7,2 V racing-accupack in de rotorstarter.
Motor starten
De wielen moeten vrij in de lucht hangen! Plaats het model bijv. op
een geschikte carstand.
• Steek de as van de rotorstarter in de meenemer van het carter.
• Druk op de startknop van de rotorstarter en laat de motor enkele keren draaien.
• Doe dit zo lang tot er geen luchtbellen meer in de brandstofslang te zien zijn en
de brandstof mooi vloeiend in de carburator terechtkomt.
• Plaats een plugstekker met volledig opgeladen startaccu op de gloeiplug. Deze
moet goed vastzitten!
• Bedien de rotorstarter tot de motor aanspringt. Hou daarbij het model met de
andere hand vast.
Grijp nooit in de aandrijving, omdat hierdoor de slipkoppeling zou
kunnen ingrijpen. Gevaar op letsels!
• Als de motor loopt trekt u de rotorstarter af en neemt u de gloeiplugstarter af.
Laat de plugstarter slechts kort op de motor aangesloten. Anders kan de gloeiplug voortijdig
doorbranden.
• Als de rotorstarter na meerdere vergeefse startpogingen enkel nog met veel kracht kan worden bediend,
is er te veel brandstof in de verbrandingsruimte en het carter terechtgekomen. De motor is "verzopen".
Doe geen verdere startpogingen en verwijder de overtollige brandstof om schade aan de rotorstarter en
de motor te voorkomen!
U gaat hiervoor als volgt te werk:
• Draai de hoofdsproeinaald voorzichtig met de klok mee volledig in.
• Schroef de gloeiplug los en controleer de gloeifunctie.
• Leg een lap op de motor, en trek 5-6 keer aan de rotorstarter. De brandstof wordt naar buiten gepompt
en verdampt.
• Plaats de gloeiplug terug.
• Draai de hoofdsproeiernaald drie omwentelingen tegen de klok in terug uit.
• Herhaal de startprocedure.
Als de motor niet ten laatste bij de 10de keer aanspringt, moet u opnieuw te werk gaan zoals boven
beschreven of proberen om het probleem met de tabel "Fouten verhelpen" op te lossen!
Summary of Contents for 23 65 55
Page 106: ...106 ...
Page 107: ...107 ...