10 NL/BE
zaagblad dient duidelijk gemarkeerd te worden, zodat het niet
meer wordt gebruikt. Cirkelzaagbladen met gescheurd blad
dienen te worden afgevoerd (repareren is niet toegestaan).
Gereedschap met zichtbare scheuren mag niet worden gebruikt.
2.3 Reiniging
Gereedschap dient regelmatig te worden gereinigd.
Onderdelen van het gereedschap, gemaakt van lichtmetaal-lege-
ringen mogen, bijv. van hars, alleen met oplosmiddelen, die de
meganische eigenschappen van deze materialen niet beïnvloeden,
worden gereinigd.
2.4 Montage en bevestiging
a) Gereedschappen en gereedschapsondergrond moeten zo
worden bevestigd, dat ze tijdens het gebruik niet los kunnen raken.
b) Bij de montage van het gereedschap dient men te controleren,
dat het spannen op de gereedschapsnaaf of het spanvlak van
het gereedschap geschiedt en dat de snijvlakken niet met elkaar
of met de spanelementen in contact komen.
c) Bevestigingsschroeven en -moeren dienen met behulp van een
geschikte sleutel etc. en met het door de fabrikant vermelde kop-
pel te worden vastgedraaid.
d) Het verlengen van de sleutel of het aanhalen met behulp van
hamerslagen is niet toegestaan.
e) De spanflens dient te worden ontdaan van verontreinigingen,
vet, olie en water.
f) Spanschroeven dienen volgens de informatie van de fabrikant
te worden vastgedraaid.
g) Voor het instellen van de boorgatdiameter van cirkelzaagbla-
den aan de spildiameter van de machine mag alleen door vast
aangebrachte ringen, bijv. ingeperste of door adhesieverbinding
vastgehouden ringen, worden gebruikt. Het gebruik van losse
ringen is niet toegestaan.
h) Verloopringen mogen alleen worden gebruikt, als ze vervaar-
digd zijn volgens de voorschriften van de fabrikant.
i) Draag veiligheidshandschoenen, let op strak zittende kleding,
draag gehoorbescherming.
3. Gebruik
Montage van het cirkelzaagblad en bediening van de machine
is uitsluitend toegestaan door veiligheidstechnisch geïnstrueerd,
vakkundig personeel.
Neem de gebruiksaanwijzing van het zaagblad en de machine
in acht.
Beveilig de machine tegen onbedoeld inschakelen.
Bevestiging van het cirkelzaagblad uitsluitend met de door de
fabrikant van de machine hiervoor bestemde, op het zaagblad
aangepaste spanflens en alleen met het hiervoor bestemde ge-
reedschap met het door de fabrikant vermelde koppel uitvoeren.
Na de montage van het cirkelzaagblad alle veiligheidsvoorzie-
ningen van de machine weer correct monteren; indien aanwezig,
de splijtwig correct positioneren.
Laat een test uitvoeren door een vakkundig persoon.
Om letsel te vermijden dient men conform de instructies van de
fabrikant ermee om te gaan.
Grijp niet in het gebied van het roterende gereedschap.
Zorg dat personen die niet belast zijn met de werkzaamheden,
zich niet in het gevarenbereik bevinden.
Voer geen instelwerkzaamheden uit in het gebied van het rote-
rende gereedschap.
Let op een eventuele onbalans.
Laat de machine nooit zonder toezicht draaien.
Men dient maatregelen te nemen om een terugslag te vermijden
en de dienovereenkomstige installaties dienen te worden gebruikt.
Controleer het te zagen materiaal op eventuele vreemde voor-
werpen.
Tekenen van stomp gereedschap zijn: te grote slijtageverschijnselen
aan de snijtanden, afgebroken stukken van de snijtanden, onvol-
doende snijdikte, te hoog stroomverbruik van het zaagmachine.
Zaagbladen waarvan de tanden dunner en / of korter zijn dan
1 mm, mogen niet meer worden gebruikt.
Het repareren van cirkelzaagbladen is verboden.
