Ottobock | 51
Aansluiting van de componenten voorbereiden
1) Zet alle gordelverbindingen nog eens extra vast met arterieklemmen.
2) Controleer of de trekbandage goed zit. Door met zijn lichaam bepaalde
bewegingen te maken (zie hoofdstuk 2.4.1), moet de patiënt in staat zijn
de lengte van de perlonkabel in voldoende mate te verkleinen of vergroten.
Meet met behulp van markeringen op de kabel de verschillende afstanden
waarover de kabel moet worden aangetrokken. Stel de gordels van de
trekbandage zo nodig opnieuw af. Sluit de prothesecomponenten pas
aan, als de trekbandage goed zit.
Grijpkabel aansluiten
1) Breng aan de buitenzijde van de onderarmprothese de houder voor de
bevestiging en geleiding van de trekspiraal aan. Kies de radius van de
trekspiraal daarbij niet te klein. Kort de trekspiraal zo nodig in.
2) Breng bij gebruik van een Ottobock systeemhand aan de kabel van de
systeemhand een schroefdraad- of persmof aan (wordt niet meegeleverd).
Bij gebruik van een Ottobock haak heeft u een van de verbindingsstuk-
ken 21A13=1, 21A13=2 of 21A14 nodig.
3) Kort de kabel van de trekbandage in op de juiste lengte. Bevestig de
schroefdraadmof of de klemmof aan de kabel. Gebruik hiervoor in het
laatste geval het klemgereedschap 736Y6. Verbind dit met het koppelstuk.
Door het verstellen van de spiraalmoer aan de bowdenkabel kan de lengte
worden beïnvloed waarover de kabel bij het grijpen wordt aangetrokken.
Verstel deze lengte uitsluitend met de spiraalmoer aan de onderarm.
Vastzetkabel aansluiten
Voor het verbinden van de vastzetkabel van de trekbandage met het el-
leboogscharnier adviseren wij de schroefkoppeling 10Y19=* te gebruiken.
Buigkabel aansluiten
Haal het kabeluiteinde aan de onderarm van de prothese door drie boorgaten
(afb. 5, pos. A) en zet het vast met de klemnippel 10Y3. Wanneer de arm
recht omlaag hangt, moet de buigkabel onder lichte trekspanning staan.
Gereedmaken voor gebruik
1) Klink en naai de gordels van de trekbandage vast. Zorg er daarbij voor
dat de klinknagel door de passant van de perlonkabel heen steekt en
dat de naad de perlonkabel niet beschadigt. Houd hierbij rekening met
Summary of Contents for 21A19
Page 2: ...2 Ottobock 2 3 4 5 1 A A A...
Page 3: ...Ottobock 3 6 7 Vorderansicht R ckenansicht...
Page 109: ...Ottobock 109 2013 03 04 H I I 1 1 1 1 2 21A29 21A16 21Y203 10Y19 16H1 16H2 2 2 1 21A19 21A20...
Page 110: ...110 Ottobock 21A19 21A20 Ottobock 2 2 21 19 21 20 Ottobock 2 3 H Ottobock Ottobock I...
Page 111: ...Ottobock 111 Otto Bock HealthCare I 2 4 10A19 10A20 1 2 2 4 1 21 19 21 19...
Page 112: ...112 Ottobock 3 3 1 3 1 1 21 19 1 1 I 2 2 3 4 1 5 1 6 1 4 mm 7...
Page 113: ...Ottobock 113 1 3 2 3 4 21 29 5 3 4 21 16 4 1 2 2 4 1 1...
Page 118: ...118 Ottobock 2 2 21A19 21A20 Ottobock 2 3 Ottobock Otto Bock HealthCare...
Page 119: ...Ottobock 119 2 4 10A19 10A20 1 2 2 4 1 21A19 21A19 3...
Page 120: ...120 Ottobock 3 1 3 1 1 21A19 1 1 2 2 3 4 1 5 1 A 6 1 4 7 1 3...
Page 121: ...Ottobock 121 2 3 4 21A29 5 3 4 21A16 4 A 1 2 2 4 1 1 2 Ottobock Ottobock 21A13 1 21A13 2 21A14...
Page 125: ...Ottobock 125 16H2 2 2 1 21A19 21 20 21A19 21 20 2 2 2 3...
Page 126: ...126 Ottobock 2 4 10A19 10A20 2 1 2 2 4 1 21A19 21A19 3 3 1 3 1 1 21A19 1 1...
Page 127: ...Ottobock 127 2 2 3 4 1 5 A 6 1 4mm 7 1 3 2 3 4 21A29 5 3...
Page 128: ...128 Ottobock 4 D 21A16 4 A 1 2 2 4 1 1 2 21A13 1 21A13 2 21A14 3 7 3 6 Y 6 10Y19...
Page 129: ...Ottobock 129 3 10Y3 5 A 1 2 21Y203 29C5 M4x9 503F3 3 1 2 21A20 8 21A29 1 2 7 3 4 7 5 1...
Page 130: ...130 Ottobock 21A13 1 21A13 2 21A14 2 736Y6 1 2 21Y203 29C5 M4x9 503F3 4 GmbH 5 CE IX VII...
Page 132: ...132 Ottobock 2 2 21A19 21A20 2 3 2 4 10A19 10A20 1 2...
Page 133: ...Ottobock 133 2 4 1 21A19 21A19 3 3 1 3 1 1 21A19 1 1 2 2 3 4 1 5 1 A 6 1 s 4 7 1 3...
Page 136: ...136 Ottobock 2 2 3 29C5 M4x9 516S3 4 5 CE 93 42 EWG IX I VII...
Page 137: ...Ottobock 137...
Page 138: ...138 Ottobock...
Page 139: ......