22
Veiligheidsinstructies
Elektrische aansluiting
•
Voor de elektrische installatie in de openlucht gelden speciale voorschriften. De elektrische
installatie mag uitsluitend door een professionele elektricien uitgevoerd worden.
–
De professionele elektricien is krachtens zijn professionele opleiding, kennis en ervaring ge-
kwalificeerd en mag elektrische installaties in de openlucht uitvoeren. Hij of zij kan moge-
lijke gevaren herkennen en leeft de regionale en nationale normen, voorschriften en bepa-
lingen na.
–
Neem voor uw eigen veiligheid in geval van vragen of problemen contact op met een elektri-
cien.
•
Sluit het apparaat alleen aan, wanneer de elektrische gegevens van het apparaat en de voeding
overeenkomen.
•
Gebruik het apparaat uitsluitend op een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos.
•
Het apparaat moet beveiligd zijn via een aardlekschakelaar (RCD) met een vastgestelde lek-
stroom van maximaal 30 mA.
•
Verlengkabels en stroomverdelers (bijv. stekkerdelen) moeten voor het gebruik buitenshuis
geschikt zijn (spatwaterbestendig).
•
Bescherm open stekkers en stopcontacten tegen vocht.
Veilig gebruik
•
Gebruik het apparaat niet als elektrische snoeren of behuizing beschadigd zijn.
•
Voer het apparaat niet af als de stroomkabel beschadigd is. De stroomkabel kan niet worden
vervangen.
•
De rotor in het apparaat bevat een magneet met een krachtig magneetveld, dat pacemakers
of geïmplanteerde defibrillatoren (ICD) kan beïnvloeden. Houd tussen implantaat en magneet
een afstand van minimaal 0,2 m aan.
•
Het apparaat niet aan de elektrische leiding dragen of aan de leiding trekken.
•
Installeer de leidingen zodanig, dat deze tegen beschadigingen zijn beschermd en niemand er-
over kan struikelen.
•
Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
•
Voer uitsluitend die werkzaamheden aan het apparaat uit die in deze gebruiksaanwijzing zijn
beschreven.
•
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en origineel toebehoren.
•
Neem bij problemen contact op met de geautoriseerde klantenservice of met OASE.
Beoogd gebruik
Gebruik het in deze gebruiksaanwijzing beschreven product uitsluitend op de volgende manier:
•
Voor het verpompen van normaal vijverwater voor filtersystemen, watervalsystemen en beek-
loopinstallaties.
•
Met in achtneming van deze technische gegevens.
•
Onder naleving van de toegestane waterwaarden.
Summary of Contents for AquaMax Eco Expert 21000
Page 2: ...A AMX0157 B AMX0021 C AMX0160...
Page 111: ...BG 111 BG 8 112 112 113 114 116 PDF www oase com manual...
Page 112: ...112 RCD 30 mA ICD 0 2 m ein OASE...
Page 113: ...BG 113 A AMX0156 1 3 8 2 3 4 5...
Page 114: ...114 6 Seasonal Flow Control SFC SFC 7 8 50 mm 9 38 mm AquaMax Eco Expert 21000 26000 10 A a b...
Page 116: ...116 C 10 cm Environmental Function Control EFC 20 40 Environmental Function Control EFC 60 120...
Page 117: ...UK 117 UK 8 118 118 119 120 122 PDF www oase com manual...
Page 118: ...118 RCD 30 ICD 0 2 OASE...
Page 119: ...UK 119 EMC AMX0156 1 3 8 2 3 4 5...
Page 120: ...120 6 Seasonal Flow Control SFC SFC 7 8 50 9 38 AquaMax Eco Expert 21000 26000 10 A a b...
Page 122: ...122 C 10 Environmental Function Control EFC 20 40 Environmental Function Control EFC 60 120...
Page 123: ...RU 123 RU 8 124 124 125 126 128 PDF www oase com manual...
Page 124: ...124 30 ICD 0 2 OASE...
Page 125: ...RU 125 EMV A AMX0156 1 3 8 2 3 4 5 6 Seasonal Flow Control SFC SFC...
Page 126: ...126 7 8 50 9 38 AquaMax Eco Expert 21000 26000 10 A a b...
Page 128: ...128 C 10 Environmental Function Control EFC 20 40 Environmental Function Control EFC 60 120...
Page 129: ...ZH 129 CN 8 129 130 130 131 132 134 PDF www oase com manual...
Page 130: ...130 RCD 30 mA ICD 0 2 m OASE EMC A...
Page 133: ...ZH 133 OASE PLX0004 2 B C 10...
Page 134: ...134 Environmental Function Control EFC 20 40 EFC 60 120...
Page 135: ...135 XX...