55
NL
1 - SPECIFIEKE
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
OPGELET!
Deze stroomgenerator is ontworpen voor een veilig en
betrouwbaar bedrijf, mits gebruikt in overeenstemming met
de aanwijzingen.
Lees en begrijp deze gebruiksaanwijzing goed, voordat
men de stroomgenerator laat werken, het verkeerde gebruik
kan leiden tot ernstig letsel aan personen of schade aan
apparatuur.
VOORBEREIDINGEN
De bedieners van de generator moeten professioneel
gekwalificeerd zijn en weten hoe de generator snel tot stilstand
kan worden gebracht, tevens moeten ze de werking van alle
controleerbare onderdelen begrijpen.
Om ongelukken en schade aan apparatuur te voorkomen, moet
men regelmatig controleren dat het brandstofaanvoersysteem
niet lekt, dat de leidingen niet beschadigd zijn, dat de klemmen
niet los zitten of ontbreken, en dat de benzinetank en de dop
hiervan niet beschadigd zijn. Alle defecten moeten gerepareerd
worden voordat de generator in bedrijf wordt gebracht.
Voorkom dat de motor wordt gebruikt met een dekzeil tegen stof.
Controleer dat de massa van de generator wordt aangesloten
(
Fig. 2
).
Tijdens bedrijf of transport moet men de generator op een stevige
ondergrond zetten; zorg dat hij altijd horizontaal staat. Als hij
schuin staat zou er brandstof uit kunnen lopen.
BIJVULLEN
Om brand te voorkomen moet men altijd de motor uitzetten
als men brandstof bijvult, verder moet men gemorste benzine
verwijderen.
Vul de brandstof van de generator nooit bij als men rookt of dicht
bij open vuur.
Zorg dat er nooit brandstof op de motor of op de uitlaat valt, als
deze heet zijn.
Raadpleeg onmiddelijk een arts als men brandstof inslikt, de
dampen inademt of in geval van contact met de ogen. In geval
van contact met de huid of de kleding moet men onmiddelijk met
water en zeep wassen en andere kleren aantrekken.
TIJDENS BEDRIJF
Houdt kinderen en dieren uit de werkzone.
Houd de generator op een afstand van tenminste 1 meter van
bouwwerken of andere apparatuur, om oververhitting van
de motor te voorkomen. Houd de generator ver van andere
electrische draden of kabels (bijvoorbeeld verdeelkast).
Het is aan te raden om oordoppen te gebruiken tijdens het bedrijf
van de machine.
Verbranding van benzine leidt tot de vorming van koolmonoxide,
een kleurloos en geurloos gas, gevaarlijk voor de gezondheid.
Om gevaar van vergiftiging te voorkomen mag men de
generator NIET in kleine gesloten ruimten gebruiken. Zorg dat
de generator in geventileerde ruimten wordt gebruikt, of dat er
luchtverversingsystemen zijn!
De generator kan leiden tot electrische schokken, als men deze
niet goed gebruikt. Gebruik het nooit met natte handen. Stel de
generator niet bloot aan vochtigheid, regen of sneeuw.
Om brandgevaar te voorkomen moet men de uitlaat van de
generator ver houden van materialen, die kunnen exploderen.
De uitlaat zal erg heet worden tijdens het gebruik en zal na het
stoppen nog een tijd lang warm blijven. Let erop dat men de
uitlaat NIET aanraakt als deze heet is.
AANSLUITINGEN
Wanneer de generator op constant regime werkt, mag men het
nominale vermogen NIET overschreiden. Bij niet constant regime
moet men het totale vermogen van de gevoede apparatuur in
rekening nemen.
Men mag NIET de nominale stroom overschreiden.
Sluit de generator NIET aan op het electrische huisnet, anders
kunnen de generator of de huishoudelijke apparatuur schade
oplopen.
De verlengsnoeren, electrische kabels en alle electrische
apparatuur moeten in goede staat zijn. Laat electrische apparatuur
nooit werken als de kabels daarvan beschadigd of defect zijn.
Wil men de snoeren verlengen, dan moet men kabels van het
type SJ of SJO gebruiken.
Maximale lengte van het verlengde snoer: doorsnede 1.5 mm
2
(maximaal 60 meter kabel); doorsnede 2.5 mm
2
(maximaal 100
meter).
OPMERKING:
Gebruik een aardkabel die voldoende stroom kan
geleiden.
Aardkabel:
Ø 0.12mm (0.005 inch)/ampere (voorbeeld: 10
Ampere - Ø 1.2mm)
De generator moet de bedrijfssnelheid bereiken voordat de
electrische gebruikers worden ingeschakeld. Schakel de
gebruikers uit voordat men de motor uitzet.
Om stroomvariaties, die schade zouden kunnen veroorzaken aan
de apparatuur, te voorkomen moet men zorgen dat de brandstof
niet opraakt terwijl de electrische gebruikers zijn ingeschakeld.
Om electrische schokken en brand te voorkomen moet men de
machine nooit op een circuit aansluiten waar al spanning op
staat.
Niet aansluiten op een andere electrische energiebron.
Sluit GEEN andere kabels parallel aan op de contactdoos, gebruik
een connector met speciale stekker, anders bestaat het risico op
een electrische schok!
Sluit de generator niet aan op een gewone commerciele
contactdoos.
Sluit de generator niet parallel aan op enige andere generator.
De aansluitingen voor de noodstroomvoorziening op de
electrische installatie van een gebouw moet door een vakkundige
electriciën worden uitgevoerd.
De aansluiting van de generator moet geïsoleerd zijn ten opzichte
van de circuits voor de hulpcircuits, en in overeenstemming zijn
met alle van kracht zijnde wetten. Verkeerde aansluiting van de
generator op het noodstroomcircuit van een gebouw kan leiden
tot het onder spanning zetten van de hulpcircuits. Daardoor
kunnen technici van de electriciteitsmaatschappij, die tijdens een
stroomonderbreking aan de kabels werken, electrische schokken
krijgen, en als de stroom op deze kabels weer wordt ingeschakeld
kan de generator exploderen, verbranden of brand veroorzaken.
Summary of Contents for EVOLUTION NPEGG780
Page 9: ...9 1 2 3 a 3 b 3 c 4 a 4 b 5 a 5 b ...
Page 10: ...10 6 a 6 b 7 a 7 b 8 a 8 b 9 11 10 ...
Page 11: ...11 12 13 ...
Page 152: ...152 ...
Page 154: ......