11
NL
5.
Gebruik het kinderzitje
NIET
als het is beschadigd of als er onderdelen ontbreken.
6.
Vervang het kinderzitje als het betrokken was bij een ongeval, ook bij een klein ongeval waarbij er geen zichtbare schade is aan het
kinderzitje. Een ongeval kan onzichtbare schade veroorzaken.
7.
Gebruik
NOOIT
een tweedehands kinderzitje of een kinderzitje waarvan u de geschiedenis niet kent.
8.
Gebruik dit kinderzitje
NOOIT
zonder dat de hoofdsteun is gemonteerd.
9.
Kinderen kunnen
GEWURGD
worden door loszittende of slechts deels vastgemaakte gordelriemen. Maak de gordel altijd volledig vast
rond het kind.
10.
WAARSCHUWING:
Gebruik
NOOIT
andere dragende contactpunten dan deze beschreven in de handleiding en zoals aangeduid op
het kinderzitje.
11. De harde elementen en de plastic onderdelen van het kinderzitje moeten zo worden geplaatst en geïnstalleerd dat ze bij dagelijks
gebruik van het voertuig niet kunnen komen vast te zitten in een beweegbare stoel of in de portieren van het voertuig.
12. Gebruik dit kinderzitje
NOOIT
met een andere basis/voet dan deze die door de fabrikant is toegestaan.
13. Wijzig
NOOIT
enig onderdeel van het kinderzitje.
14. Als u merkt dat de structuur, de sluitingen, riemen of vergrendelingsmechanismen van het kinderzitje of de ISOFIX-bevestigingen
defect of niet stabiel zijn, gebruik het dan niet meer tot de beschadigde onderdelen werden vervangen door nieuwe.
15. Gebruik
GEEN
andere kussens dan deze die werden meegeleverd door de fabrikant! Extra kussens plaatsen kan de veiligheid van uw
kind in gevaar brengen.
16. Alle bagage of andere voorwerpen die bij een botsing letsel kunnen veroorzaken, moeten correct worden bevestigd.
17. Laat kinderen
NOOIT
met dit product spelen!
18. Verwijder de stickers en waarschuwingen
NIET
, deze bevatten belangrijke informatie!
19. Het kinderzitje mag niet worden gebruikt zonder de stoelhoes.
20. De stoelhoes mag niet worden vervangen door een andere dan deze die wordt aanbevolen door de fabrikant, want de stoelhoes is een
essentieel onderdeel van het beveiligingssysteem.
21. Houd deze handleiding
ALTIJD
bij de hand als referentie in geval van twijfel.
22. Als het kinderzitje niet is uitgerust met een stoffen stoelhoes dan moet het uit de buurt van zonlicht worden bewaard, anders kan het
te warm worden voor de huid van het kind.
WAARSCHUWINGEN OVER DE PLAATSING
1.
BELANGRIJK - GEBRUIK HET NIET VOORWAARTS GERICHT ALS HET KIND MINDER DAN 9 KG WEEGT.
2.
Lees en volg
ALTIJD
nauwgezet de instructies die worden geleverd bij uw voertuig en dit kinderzitje.
3.
Gebruik dit kinderzitje
NIET
met voertuigstoelen die zijwaarts zijn gericht.
4.
Volgens de statistieken zijn kinderen veiliger als ze goed zijn bevestigd op de achterbank in plaats van op de passagiersstoel vooraan.
5.
Gebruik dit kinderzitje
ENKEL
op autostoelen waarvan de rugleuningen vastklikken.
6.
Laat het kinderzitje
NOOIT
contact maken met de binnenkant van het voertuig (de zijkant van een autodeur of de voorste stoel) als
het op een basis/voet is geïnstalleerd.
7.
Voor een kinderbeveiligingssysteem met ISOFIX, lees eerst de handleiding van de voertuigfabrikant.
Juist
Fout
Gebruik het kinderzitje
NIET
op een autostoel met een actieve
airbag.
Gebruik deze plaats alleen als ze is uitgerust met een ISOFIX
en driepuntsgordel.
8.
Alle zuigelingen moeten in een achterwaarts gericht autostoeltje zitten. Een achterwaarts gericht zitje biedt de beste bescherming
voor het hoofd, de nek en de ruggengraat van uw kind bij een plotselinge stop of botsing. Zolang uw kind nog binnen de gewichts- en
lengtegrenzen van de fabrikant valt, is het het veiligst om een achterwaarts gericht zitje te gebruiken tot uw kind 2, 3 of zelfs 4 jaar is.
9.
Verstel of verwijder de hoofdsteun van de autostoel waarin het kinderzitje wordt geïnstalleerd, zodat de rugleuning van het kinderzitje
tegen de rugleuning van de autostoel leunt.
10. De hoofdsteun van de autostoel voor het kinderzitje moet in de laagste positie worden gezet.
11. Zodra uw kind het grotere achterwaarts gerichte autostoeltje ontgroeid is en minstens 2 jaar is, kunt u overstappen op een voorwaarts
gericht autostoeltje met een 5-puntsharnas. Gebruik een 5-puntsharnas voor uw kind tot het minstens 18 kg weegt en rechtop kan
zitten zonder uit zijn positie te raken of de gordel los te maken. Dat kan zijn als uw kind 4, 5 of zelfs 6 jaar is.
WAARSCHUWINGEN VEILIGHEIDSGORDELS
1.
PAS OP:
Het is belangrijk dat het kind de veiligheidsgordel correct draagt. Als de veiligheidsgordel is vastgemaakt, moet de heupgordel
laag op de heupen zitten en net de dijen raken. De schoudergordel moet over het midden van de schouder zitten. Als het kind naar
voren leunt of de gordel achter de rug beweegt of onder de arm plaatst, dan houdt de gordel het kind niet tegen zoals bedoeld.
2.
Zorg ervoor dat er tussen het gordelharnas en uw baby maximaal 1 vinger speelruimte is (1 cm).
3.
BELANGRIJK:
Alle riemen die het kinderzitje bevestigen in het voertuig moeten strak zitten, alle gordelriemen rond het kind moeten
zijn aangepast aan het lichaam van het kind, en de riemen mogen niet gedraaid zitten.
4.
BELANGRIJK:
Zorg ervoor dat de heupgordel laag wordt gedragen, zodat het bekken stevig vastzit.
5.
Trek de veiligheidsgordel
ALTIJD
strak aan om te controleren of deze niet gedraaid zit.
Gebruik
NOOIT
een veiligheidsgordel die
gedraaid zit!
6.
Stel de gordelriemen die bij dit kinderzitje worden geleverd juist af zodat ze goed rond uw kind passen. Als de riemen niet juist zijn
afgesteld, kan het kind bij een ongeval uit het zitje worden geslingerd.
7.
Als de veiligheidsgordels niet correct worden geplaatst en bevestigd, dan zal het kinderzitje het kind mogelijk niet beschermen bij een aanrijding.
8.
Zorg ervoor dat het kinderzitje de ontgrendelingsknop van de veiligheidsgordel
NIET
raakt. Door toevallig contact kan de veiligheidsgordel
losraken. Draai indien nodig de ontgrendelingsknop van de veiligheidsgordel weg van het kinderzitje of zet het kinderzitje op een
andere plaats.
9.
Een veiligheidsgordel die niet correct is bevestigd rond het kind kan ertoe leiden dat het kind tegen het interieur van het voertuig botst
bij een aanrijding of plots remmen. Dit kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
10. Een juist afgestelde riem mag geen speling toelaten. Deze ligt in een relatief rechte lijn zonder slap te hangen. Deze mag niet in de huid
van het kind snijden of het lichaam van het kind in een onnatuurlijke positie duwen.
11. Gebruik dit kinderzitje
NOOIT
in combinatie met enkel een heupgordel. Gebruik
ALTIJD
veiligheidsgordels die een heup- en
schoudergedeelte hebben.
12. De schoudergordel
MOET
op de juiste manier worden geplaatst.
13. De schoudergordel
MAG NIET
over de hals van het kind lopen of van de schouders van het kind vallen. Als u de schoudergordel niet
goed kunt bevestigen halverwege tussen de schouders en hals van het kind
EN
op of boven de schouder, probeer dan een andere
zitplaats of gebruik het kinderzitje niet.
14.
WURGINGSGEVAAR:
Kinderen kunnen gewurgd worden door loszittende of slechts deels vastgemaakte gordelriemen.