70
ń
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weer-
gave terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display
na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
In het display wordt de afstand aangegeven, waarbij het onderwerp correct
wordt belicht.
Sommige camera’s ondersteunen de functie van flitsen met manual-
instellingen
alleen in de cameramodus Manual
!
5.7 Stroboscopisch flitsen
De functie stroboscopisch flitsen
is een flitsfunctie met handinstelling
(manual). Hierbij kunnen meerdere flitsbelichtingen op één enkel beeld
gemaakt worden. Dat is bijzonder interessant bij bewegingsstudies en effec-
topnamen. In de stroboscopisch flitsenfunctie geeft de flitser meerdere flitsen
met een bepaalde flitsfrequentie af. De functie is daarom alleen met een
deelvermogen van max. 1/4 of minder te realiseren.
Voor een stroboscoop-opname kan de flitsfrequentie (flitsen per seconde) van
1 … 50 Hz in stappen van 1 Hz en het aantal flitsen van 2 … 50 in stappen
van 1 flits worden gekozen.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Mode’, dat in het display ‘Mode’ aangegeven
staat.
• Stel met de toetsen UP
en DOWN
u de functie
in. De geselec-
teerd functie verschijnt dan tegen een balkje. De instelling treedt onmiddel-
lijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weer-
gave terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display
na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
Aantal flitsen (N) bij stroboscopisch flitsen
In deze functie kan het aantal flitsen (N) per opname worden ingesteld.
Het aantal flitsen kan tussen 2 en 50 stapsgewijs worden ingesteld. Het daar-
M
M
☞
bij maximaal mogelijke, met de hand ingestelde deelvermogen wordt dan
automatisch aangepast.
Flitsfrequentie (f) bij stroboscopisch flitsen
In deze functie kan de flitsfrequentie (f) worden ingesteld. De flitsfrequentie
geeft het aantal flitsen per seconde aan. De flitsfrequentie kan tussen 2 en 50
stapsgewijs worden ingesteld Het daarbij maximaal mogelijke, met de hand
ingestelde deelvermogen wordt dan automatisch aangepast.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’ (parameter), dat in het display de gewen-
ste flitsparameter (N, c.q. f) wordt aangegeven.
• Stel met de PLUS / MINUS toetsen de gewenste waarde in. De instelling
treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weer-
gave terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display
na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
Het maximaal mogelijke deelvermogen stelt zich in de stroboscoopfunctie
automatisch in. Het is afhankelijk van de ingestelde ISO- en diafragmawaar-
den. Om de kortst mogelijke flitsduur te bereiken kunt u het deelvermogen op
de minimale waarde van 1/256 instellen.
In het display wordt de bij de ingestelde parameters geldende afstand aan-
gegeven. Door het veranderen van de diafragmawaarde of het deelvermo-
gen kan de waarde van de afstand tot het onderwerp worden aangepast.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’ (parameter), dat in het display de gewen-
ste flitsparameter (F= diafragmawaarde of P= met de hand in te stellen
deelvermogen) wordt aangegeven.
• Stel met de PLUS / MINUS toetsen de gewenste waarde in. De instelling
treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’
. Het display schakelt naar de normale weer-
gave terug. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het display
na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
706 47 0029-A3 58 AF-1 N 30.05.2007 8:05 Uhr Seite 70