Stapelen
1) Beweeg de heftruck voorzichtig bij de stellage met
de lading in lage stand.
2) Wees er zeker van dat de poten van de heftruck
een vrije doorgang hebben onder de pallet of in de
stellage. De beste manier is de zijkant van de pallet
perfect in lijn te brengen met de stellage, door deze
als referentie te nemen. Zo wordt het stapelen en
afladen gemakkelijker. (FIG. 5/B)
3) Rem de heftruck af en hef de lading op tot deze vrij boven het niveau van het bergvlak
komt.
4) Zet de rem los en beweeg de heftruck langzaam naar voren en stop wanneer de lading
zich boven de stellage bevindt; op dat moment de vorken naar beneden brengen zodat
deze van de pallet loskomen en niet tegen het onderliggende vlak forceren. Controleer of
de lading veilig is geplaatst.
5) Beweeg de heftruck langzaam achteruit en zorg ervoor dat de pallet goed gestapeld
blijft.
6) Breng de vorken omlaag in de verplaatsingsstand (FIG. 5/A - 5/B).
Lossen
1) Met de vork in de loodrechte, lage positie naar het rek toe rijden en onder de laagste
pallet rijden.
2) De vork onder de pallet vandaan terugtrekken.
3) De vork naar de gewenste hoogte brengen en langzaam naar de op te nemen pallet bewe-
gen. Gelijktijdig er op letten dat de lading veilig op de vork geplaatst wordt.
4) De vork opheffen totdat de pallet van het rek opgeheven wordt.
5) Langzaam naar achteren bewegen
6) De lading langzaam laten zakken en gelijktijdig opletten dat de vork geen hindernissen
tegenkomt tijdens het zakken.
LET OP: Altijd het gewicht van de lading vergelijken met de ophefcapaciteit zoals
aangegeven op het desbetreffende plaatje.
LET OP: Wanneer de lading opgeheven is dient men zeer voorzichtig te sturen en te
remmen.
BEDIENINGSORGANEN (19.8)
(FIG.6)
1) DISSELBOOM VOOR DE BESTURING EN HET POMPEN
2) PARKEERREM
3) POMPPEDAAL
93
FIG. 6