Nederlands
247
a Parkeerrem is geactiveerd
b Temperatuur van de motor heeft een bepaalde waar-
de overschreden
c Machine is in rijmodus N (neutraal)
d Dan gaat ok groen branden, de handmatige verbran-
ding kan worden gestart
7.4.2 Automatische regeneratie
몇
WAARSCHUWING
Gevaar voor verbranding
Tijdens het regeneratieproces kunnen uitlaatgassen een
temperatuur van 600°C bereiken.
Start het regeneratieproces niet op plaatsen waar gevaar
voor brand is.
Instructie
Bij automatische regeneratie kan worden doorgewerkt.
De automatische regeneratie kan in bepaalde situaties
naar een ander tijdstip worden verschoven.
7.5
Inzet in de winter
7.5.1 Vorstbescherming
1. Controleer de vorstbescherming van uw voertuig. Zie
hoofdstuk 'Onderhoudswerkzaamheden | Koelvloeistof-
niveau controleren en koelvloeistof toevoegen'.
8
Aanbouwapparaten
Instructie
Lees vóór de installatie de gebruiksaanwijzing van het ge-
bruikte aanbouwapparaat.
Aanbouwapparaten zijn optioneel en kunnen worden be-
vestigd aan de beoogde bevestigingspunten op het voer-
tuig.
GEVAAR
Gevaar door gewijzigd zwaartepunt van het voertuig
en gewijzigd rijgedrag.
Bij transport van vloeistoffen en / of bulkgoederen, zoals
steenslag, kunnen stromende bewegingen optreden die
het voertuig schommelen.
Bij ombouwen, vooral bij het omschakelen van winter naar
zomerbedrijf, en bij gewijzigde laadomstandigheden, moet
de ook bestuurder zijn rijgedrag aanpassen.
몇
WAARSCHUWING
Gevaar voor beknelling bij het bevestigen van aan-
bouwapparaten
Grijp niet tussen de bevestigingspunten en het aan-
bouwapparaat.
몇
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar door hete hydraulische koppelin-
gen
Draag handschoenen bij het loshalen van hydraulische
koppelingen.
LET OP
Draag geschikte beschermende kleding, veiligheidsschoe-
nen en handschoenen bij het bevestigen of losmaken van
de aanbouwapparaten. Dit geldt ook tijdens gebruik en
toepassing.
Neem contact op met uw plaatselijke dealer voordat u aan-
bouwapparaten installeert die niet specifiek voor dit voer-
tuig zijn ontworpen. Uw dealer controleert hoe en of deze
aanbouwapparaten op dit voertuig kunnen worden beves-
tigd en gebruikt. Dit is belangrijk voor de veiligheid van de
bestuurder en het voertuig en voor eventuele garantie-
claims.
Aanbouwapparaten die de veiligheid of stabiliteit van het
voertuig in gevaar brengen mogen niet worden gebruikt.
8.1
Aanbouwapparaten aan het voertuig
koppelen
LET OP
Beschadigingsgevaar
Houd hydraulische aansluitingen schoon.
Reinig de stekker en koppeling voor gebruik met een pluis-
vrije doek.
1
Koppelingsstekker
2
Koppelingsmof
3
Ring
1. Ring van de koppelingsmof naar beneden trekken en
vasthouden.
2. Koppelingsstekker van de hydraulische slang van het
aanbouwapparaat in de koppelingsmof drukken.
3. Ring van de koppel loslaten. Op veilig vastklikken con-
troleren.
4. Om te ontkoppelen de ring naar beneden trekken, vast-
houden en de hydraulische slang eruit trekken.
8.2
Aanhangerkoppeling
Instructie
Voor toegestane kogelbelasting en aanhangergewicht zie
hoofdstuk .
8.3
Het voertuig ballasten
Instructie
De vooras van het voertuig moet altijd worden belast met
ten minste 30%, de achteras altijd met ten minste 30% van
het leeggewicht van het voertuig.
Controleer voor de aanschaf van het hulpstuk of aan deze
eisen is voldaan door de combinatie voertuig-werktuig te
wegen.
Voor de bepaling van het totale gewicht, de aslasten en de
bandlastcapaciteit en de vereiste minimale ballast zijn de
volgende gegevens vereist:
●
Alle gewichten in kg (eventueel het voertuig wegen)
●
Alle afmetingen in meter (m)
Summary of Contents for MC 250
Page 2: ......